F1
SEX
(geslacht)
01
=
male
(man),
02
=
female
(vrouw)
F2
AGE
(leeftijd)
10
‐
99
F3
HEIGHT
(lengte)
100
‐
200
F4
WEIGHT
(gewicht)
20
–
150
F5
FAT
(vet)
≤
19
=
ondergewicht
FAT
(vet)
20
–
25
=
normaal
gewicht
FAT
(vet)
25
–
29
=
overgewicht
FAT
(vet)
≥
30
=
zwaarlijvigheid
BAND
INSTELLING
Het
kan
zijn
dat
het
nodig
is
de
loopband
bij
te
stellen
tijdens
de
eerste
weken
van
gebruik.
Alle
banden
zijn
nauwkeurig
geplaatst
in
de
fabriek.
Het
is
mogelijk
dat
de
band
uitrekt
of
scheef
loopt
na
gebruik.
Het
uitrekken
van
de
band
is
normaal
in
de
eerste
periode
van
gebruik.
Instellen
van
de
bandspanning
Als
de
band
aanvoelt
alsof
hij
slipt
of
stottert
als
u
uw
voet
neerzet
tijdens
het
rennen,
kan
het
zijn
dat
de
spanning
van
de
band
moet
worden
verhoogd.
Verhogen
van
de
spanning
van
de
band:
1.
Start
de
loopband
zonder
dat
iemand
er
op
staat.
Druk
op
de
snelheidsknop
totdat
5,6
km/h
bereikt
is.
2.
Plaats
een
sleutel
op
de
linker
aanpassingsschroef
van
de
band.
Draai
de
sleutel
kloksgewijs
een
kwart
om,
om
de
achterrol
aan
te
trekken
en
de
spanning
op
de
band
te
verhogen.
3.
Herhaal
stap
2
voor
de
rechter
aanpassingsschroef.
Verzeker
u
ervan
dat
beide
schroeven
even
strak
aangedraaid
worden,
zodat
de
achterrol
in
evenwicht
en
waterpas
blijft
ten
opzichte
van
het
frame.
4.
Herhaal
stap
2
en
3
tot
het
slippen
is
verdwenen.
Let
op:
voer
de
spanning
niet
te
ver
op,
zodat
u
een
te
hoge
druk
creëert
op
de
voor
‐
en
achter
roldragers.
Dit
zal
resulteren
in
een
aanlopend
geluid.
Om
de
spanning
van
de
loopband
te
verlagen,
draait
u
beide
schroeven
hetzelfde
aantal
keer
tegen
de
klok
in.
Centreren
van
de
band
Als
u
rent,
zet
u
soms
met
de
ene
voet
harder
af
dan
met
de
andere.
De
mate
van
buigzaamheid
hangt
af
van
de
inspanningskracht
van
de
ene
voet
ten
opzichte
van
de
andere.
Deze
buigzaamheid
zorgt
ervoor
dat
de
band
terugloopt
naar
het
centrum
van
het
loopdek
als
de
gewichtsdistributie
uitgebalanceerd
is,
of
er
niemand
op
de
loopband
staat.
Als
de
loopband
steeds
scheef
loopt,
zult
u
deze
manueel
moeten
centreren:
1.
Plaats
de
loopband
op
een
vlakke
ondergrond.
2.
Start
de
loopband
zonder
dat
iemand
er
op
staat,
druk
op
de
snelheidsknop
totdat
5,6
km/h
bereikt
is.
3.
Observeer
of
de
band
tegen
de
rechter
of
linker
zijde
van
het
dek
loopt.
a.
Indien
tegen
de
linkerzijde
van
het
dek:
Draai
de
linker
aanpassingsschroef
een
halve
cirkel
met
de
klok
mee,
en
de
rechter
aanpassingsschroef
een
halve
cirkel
tegen
de
klok
in.
14