Aanvullende informatie
12
44
Nl
Geschikte beeldbestandsformaten
JPEG
Resolutie: Tot 3072 x 2048 beeldpunten
Bestandsextensies: .jpg en .JPG (dit apparaat herkent JPEG-
bestanden alleen met deze bestandsextensies - gebruik deze
extensies niet voor andere bestandstypen)
• Dit apparaat is geschikt voor baseline JPEG-bestanden.
• Dit apparaat is geschikt voor Exif versie 2.2.
• Dit apparaat is niet geschikt voor de zgn. progressieve
JPEG.
Geschikte audiobestandsformaten
• Dit apparaat is niet geschikt voor verliesvrije codering.
MP3:
MP3 is een compressieformaat. De afkorting staat voor MPEG
Audio Layer 3. MP3 is een soort audiocodering voortkomend
uit een aanzienlijke compressie van de oorspronkelijke
audiobron met zeer weinig verlies van de geluidskwaliteit.
• Dit systeem ondersteunt MPEG-1/2 audiolaag 3
(samplingsnelheid: 8 kHz tot 48 kHz; bitsnelheid: 64 kbps
tot 384 kbps).
• Tijdens weergave van een VBR bestand verschilt de
tijdteller op het display mogelijk van de werkelijke
weergavetijd.
WMA:
WMA-bestanden zijn Advanced System Format-bestanden
welke audiobestanden bevatten die zijn gecomprimeerd met
de Windows Media Audio-codec. WMA is door Microsoft
ontwikkeld als een bestand met geluidsindeling voor
Windows Media Player.
• WMA wordt door dit systeem ondersteund
(samplingsnelheden: 32 kHz/44,1 kHz/48 kHz;
bitsnelheden: 64 kbps tot 320 kbps).
• Tijdens weergave van een VBR bestand verschilt de
tijdteller op het display mogelijk van de werkelijke
weergavetijd.
Let op tijdens het gebruik
Wanneer het apparaat wordt
verplaatst
Controleer of er geen disc in het apparaat zit en maak de iPod/
iPhone/iPad los voordat u het apparaat verplaatst. Druk
vervolgens op
1
STANDBY/ON
, wacht totdat “
STAND BY
” op
de hoofddisplay verdwijnt en schakel dan het apparaat uit en
verwijder het netsnoer. Er kan schade ontstaan indien het
systeem wordt vervoerd of verschoven terwijl een schijf is
geladen, of indien een ander apparaat op het USB-
aansluitpunt of op de
AUDIO IN
-ministekker is aangesloten.
Plaats van installatie
• Kies een stabiele plaats in de buurt van de TV of de
stereo-installatie waarmee u het apparaat gebruikt.
• Plaats het apparaat niet bovenop een TV of
kleurenmonitor. Installeer de receiver ook niet in de buurt
van een cassettedeck en overige apparatuur die voor
magnetische krachten gevoelig is.
Vermijd de volgende locaties:
• Plaatsen die aan direct zonlicht zijn blootgesteld.
• Vochtige of slecht geventileerde plaatsen
• Zeer warme plaatsen
• Plaatsen die aan trillingen onderhevig zijn
• Plaatsen met veel stof of tabaksrook
• Plaatsen die blootstaan aan roet, stoom of hitte (van bijv.
keukens)
Plaats nooit een voorwerp bovenop
het apparaat
Plaats nooit enig voorwerp bovenop het apparaat.
Zorg ervoor dat de ventilatiegaten vrij zijn.
Plaats het apparaat niet op een wollig kleedje of deken, op een
bed of sofa, en leg er nooit een doek overheen. Bij
onvoldoende ventilatie kunnen de inwendige onderdelen
oververhit en beschadigd raken.
Niet aan hitte blootstellen.
Plaats het apparaat niet bovenop een versterker of ander
apparaat dat warmte afgeeft. Als de receiver op een rek wordt
gemonteerd, plaats hem dan op een schap onder de
versterker om de warmte die door de versterker of ander
audiocomponent wordt afgegeven te vermijden.
• Schakel het apparaat uit wanneer u het apparaat niet
gebruikt.
• Afhankelijk van de ontvangstomstandigheden kunnen er
strepen in het TV-beeld verschijnen of kan er storing in de
radio-ontvangst klinken wanneer het apparaat aan staat.
Als dit zich voordoet, schakelt u het apparaat uit.
Over condensvocht
Als het apparaat direct van een koude omgeving in een
warme kamer wordt geplaatst (’s winters bijvoorbeeld), of als
de kamer waarin het apparaat staat plotseling snel wordt
verwarmd, kan er vocht uit de lucht in het inwendige van het
apparaat condenseren (als druppeltjes op de lens enz.). Na
dergelijke condensatie zal het apparaat niet goed werken,
zodat u geen discs kunt afspelen. Laat het apparaat dan 1 tot
2 uur lang (afhankelijk van de hoeveelheid condensatie)
ongebruikt aan staan, totdat het condensvocht verdampt is.
Wanneer alle condens is verdampt, zal het apparaat weer
normaal werken. Condensatie kan ook ’s zomers optreden, als
het apparaat direct in de koude luchtstroom van een
airconditioning staat. Wanneer dit gebeurt, verplaatst u het
apparaat naar een andere plek.
;+09B<;(B1OERRN࣮࣌ࢪ㸰㸮㸯㸲ᖺ㸱᭶㸰㸶᪥ࠉ㔠᭙᪥ࠉ༗ᚋ㸯㸰㸰ศ