152
NL
7 Opbergen
1
Schakel de luchtzuiveraar uit en
haal de stekker uit het stopcontact.
2
Maak de luchtzuiveraar, de
luchtkwaliteitsensor en het
voorfilter schoon (zie het hoofdstuk
'Schoonmaken').
3
Laat alle onderdelen goed
opdrogen voordat u ze opbergt.
4
Wikkel de filters en voorfilters apart
in luchtdichte plastic zakken.
5
Bewaar de luchtzuiveraar, de filters
en voorfilters op een koele, droge
plek.
6
Was uw handen altijd grondig na
hantering van de filters.
6
Houd de resetknop
3 seconden
ingedrukt om de levensduurteller
van het filter te resetten.
Opmerking
•
Was uw handen na het vervangen van
een filter.
•
Deze luchtzuiveraar heeft geen andere
onderdelen die door de gebruiker
kunnen worden onderhouden.
Neem voor hulp contact op met het
Consumer Care Centre in uw land.
Resetknop filter
U kunt de filters ook vervangen als
er geen filtervervangingscode wordt
weergegeven op het scherm. Nadat
u het filter hebt vervangen, moet
u de levensduurteller van het filter
handmatig resetten.
1
Houd en
gelijktijdig
3 seconden ingedrukt om de modus
voor het resetten van het filter te
activeren (afb.
€
).
»
Code (
A3
) van het NanoProtect
serie 3-filter wordt weergegeven
op het scherm.
2
Houd
3 seconden ingedrukt
om de fabrieksinstellingen van
de levensduurteller van het
NanoProtect serie 3-filter te
herstellen (afb.
).
3
Code (
C7
) van het NanoProtect
Active Carbon-filter wordt
weergegeven op het scherm
nadat de levensduurteller van het
NanoProtect serie 3-filter is gereset
(afb.
‚
).
4
Houd
3 seconden ingedrukt
om de fabrieksinstellingen van
de levensduurteller van het
NanoProtect Active Carbon-filter te
herstellen en de resetmodus af te
sluiten (afb.
ƒ
).