EPSI150/EPSI300
08/06/2010
©
Velleman
®
nv
10
•
Bij overbelasting zal de autorestart ervoor zorgen dat het apparaat opnieuw ingeschakeld wordt
wanneer de overbelasting verdwenen is.
•
U doet er goed aan om uw motor 10 tot 20 minuten te laten draaien telkens u de omvormer 2 tot
3 uur gebruikt hebt. Zorg er wel voor dat u de omvormer EERST afschakelt.
•
Zorg ervoor dat de ingangsspanning binnen de toegelaten waarden blijft (zie “
Technische
specificaties
”).
•
Wanneer u audioapparatuur aansluit op de omvormer, kan het voorkomen dat er ruis hoorbaar is
in de luidsprekers. Dit is geen fout van de omvormer. Goedkopere audiotoepassingen hebben
meestal slechte filtereigenschappen. Doordat de omvormer op een hoge frequentie zijn signaal
produceert, kan dit hoge frequentiesignaal meelopen met het audiosignaal. U kunt dit oplossen
door een goede filter te plaatsen.
•
Wanneer u een omvormer gebruikt, kan deze moeiteloos op een gewone autobatterij worden
aangesloten. Voor zwaardere toepassingen raden wij u aan om een tractiebatterij te gebruiken.
Deze batterijen zijn ontworpen om een hoge stroom te kunnen leveren voor een langere tijd.
Wees er van bewust dat een omvormer die 600W moet leveren ongeveer 60A uit de autobatterij
zal halen.
•
Gebruik batterijen met dezelfde capaciteit (Ah) wanneer u verscheidene batterijen aan elkaar
wenst te koppelen (parallel).
•
Gebruik het toestel op de correcte ingangsspanning – overspanning leidt tot beschadigingen.
Deze beschadigingen vallen buiten de garantie.
3.
Toepassingen
De meeste toestellen zijn probleemloos aan te sluiten op de omvormers. Respecteer deze enkele
richtlijnen om een veilig gebruik te garanderen.
•
Apparaten die ontworpen zijn om aan het stroomnet te worden aangesloten (230VAC / 50Hz).
•
Het vermogen van het apparaat is gekend en overschrijdt het maximale vermogen van de
omvormer niet.
•
Kleine toepassingen normaal werkend op batterijen zijn niet aan te raden om aangesloten te
worden op de omvormers met gemodificeerde uitgang. Deze kunnen beschadigd worden of
kunnen de omvormer beschadigen.
•
Snelladers kunnen niet worden aangesloten op de omvormers met gemodificeerde uitgang. Deze
kunnen beschadigd worden of kunnen de omvormer beschadigen. Voor deze toepassing raden wij
omvormers met een zuivere uitgang aan.
•
Geschakelde voedingen (bv. voeding voor laptops) kunnen worden beschadigd of kunnen de
omvormer beschadigen. Sommige voedingen werken enkel op een zuivere sinus.
VELLEMAN NV is niet verantwoordelijk voor dataverlies in geval van een verkeerd gebruik van het
toestel.
4.
Opmerking
Bij de meeste apparaten staat het vermogen vermeld op de achterzijde en is uitgedrukt in W (watt).
Dit vermogen wordt het werkvermogen genoemd. Dit is het vermogen dat het apparaat nodig heeft
tijdens zijn normale werking. Zorg dat deze waarde het vermogen van de omvormer niet
overschrijdt. Is dit het geval, dan moet u een zwaarder type omvormer aanschaffen.
Bij het opstarten, hebben vele toepassingen echter een veel groter vermogen nodig
(opstartvermogen). Dit kan verscheidene malen groter zijn dan het werkvermogen. Dit verschijnsel
vindt u meestal terug bij toepassingen van “inductieve” aard, vooral in toepassingen met motoren.
Een boormachine van 600W kan gemakkelijk een opstartvermogen van 1800W vragen!
Bij vele apparaten zal het gevraagde vermogen op een bepaald moment ook veel hoger liggen dan
het vermelde werkvermogen.
Neem een magnetronoven als voorbeeld. Hierbij is het werkvermogen in feite het kookvermogen.
Het eigenlijke vermogen ligt vele malen hoger. Het gevraagde vermogen bij een boormachine is ook
afhankelijk van de belasting die de boormachine op een bepaald moment ondervindt (door hout
boren zal de boormachine veel minder vermogen vragen dan wanneer de boormachine door hard
beton moet).
Omdat de omvormer deze verschillende en wisselende vermogens ook moet kunnen leveren, moet u
de omvormer dan ook op basis van deze gegevens kiezen. Praktisch kan men de volgende stelregel
toepassen bij keuze van het vermogen van de omvormer:
Werkvermogen van het apparaat vermenigvuldigen met 3. Deze waarde moet kleiner zijn
dan het continu (maximaal) vermogen van de omvormer.
Werkvermogen apparaat x 3 < vermogen omvormer