21
NEDERLANDS
schriften ter voorkoming van ongeval-
len in acht te nemen. De hijsapparatuur
moet regelmatig worden onderzocht
door een deskundige conform de wette-
lijke voorschriften.
De motoren van de EX-serie
zijn conform het onploffingsbe-
veiligingstype "drukvast om-
hulsel". Reparaties die van invloed kun-
nen zijn op de explosiebeveiliging
mogen alleen worden uitgevoerd door
erkende bedrijven of de fabrikant. Bij
reparaties moeten de spleetbegren-
zingsoppervlakken op schade worden
gecontroleerd en indien nodig vervan-
gen door originele onderdelen van de
fabrikant.
Oliecontrole
De oliekamer is door een afsluitschroef
"Öl" (olie) naar buiten toe verzegeld. Ter
controle van de oliekeerringafdichting
wordt de olie uit de oliekamer met in-
begrip van de resterende hoeveelheid
afgetapt en verzameld in een schone
maatbeker.
• Als de olie doordrenkt is met water
(melkachtig), moet de olie worden
ververst. Na nog eens 300 bedrijfsu-
ren, max. echter na 6 maanden, op-
nieuw controleren!
• Is de olie vermengd met water en
verontreinigingen dan moet in aan-
vulling op de olie ook de oliekeerrin-
gafdichting worden vervangen.
Om de oliekamer te bewaken kan ook
achteraf de elektrode van ons afdich-
tingscontroleapparaat "DKG" of "DKG-
Ex" in plaats van de afsluitschroef
"DKG" worden gemonteerd.
Olieverversing
Ter behoud van een betrouwbare wer-
king, moet na 300 bedrijfsuren de olie
voor de eerste maal worden verversen
en daarna na elke 1000 bedrijfsuren.
Bij minder bedrijfsuren moet ten min-
ste eenmaal per jaar de olie worden
ververst.
Wordt afvalwater met sterk schurende
additieven afgevoerd, dan moet de olie
met navenant kortere tussenpozen wor-
den ververst.
Voor de verversing van de olie in de olie-
kamer moet hydraulische HLP-olie van
viscositeitsklasse 22 tot 46 worden ge-
bruikt, bijvoorbeeld Mobil DTE 22, DTE
24, DTE 25.
De capaciteit bedraagt 350 cm³ voor de
MultiCut 25/2 M en de 36/2 M en 750
cm³ voor de 45/2 M.
ATTENTIE!
De oliekamer mag alleen
worden gevuld met de aangegeven hoe-
veelheid olie. Teveel olie kan leiden tot
defecten aan de pomp.
Controle van de pompeenheid
Er moet worden gecontroleerd behui-
zingsschroeven van de pomp en de ver-
bindings- en bevestigingsbouten van
de installatie goed vastzitten en indien
nodig moeten ze worden aangedraaid.
Bij afnemend debiet, toenemend la-
waai bij gebruik of afnemend vermogen
(blokkeerneiging van de pomp) moeten
de waaier en het snijmechanisme door
een specialist op slijtage worden gecon-
troleerd en eventueel vervangen.
Vervangen van het loopwiel
Versleten waaiers kunnen
scherpe randen hebben.
1. De snijrotor met een stuk hout blok-
keren en de centrale inbusschroef
eruit schroeven.
2. De vier binnenzeskantschroeven bo-
venaan de spiraalbehuizing uitdraai-
en en de spiraalbehuizing afnemen.
3. Het nieuwe loopwiel met de pasveer
op de as monteren, hierbij het aantal
passchijven behouden.
4. Aan elke schoep de afmeting B be-
palen en de grootste waarde noteren.
5. Op meerdere plaatsen de afmeting A
bepalen en de kleinste waarde note-
ren.
6.
ATTENTIE!
De loopwielopening A-B
moet 0,5-0,7 mm bedra. Indien de
opening groter of kleiner is, moet
deze met passchijven (12x16x0,2)
achter het loopwiel gecompenseerd
worden.
7. Spiraalbehuizing en oliekamer/mo-
tor opnieuw samenschroeven.
8. Tenslotte wordt de snijrotor opnieuw
gemonteerd en de snijspleet inge-
steld.
Controle van de snijspleet
Met een geschikt hulpmiddel zoals bij-
voorbeeld een voelermaat kan de snijs-
pleet tussen de snijrotor en de snijplaat
worden gemeten. Een snijspleet van
meer dan 0,2 mm moet worden terug-
gebracht.
Instellen van de snijspleet
1. De snijrotor met een stuk hout blok-
keren en de centrale inbusschroef eruit
schroeven.
2. De stempel, de snijrotor en een pas-
ring verwijderen en dan de kap en de
snijrotor opnieuw plaatsen.
3. De snijrotor met een blok hout blok-
keren en met de inbusschroef weer
vastschroeven (aantrekmoment 8 Nm).
4. Controleren of de snijrotor vrij kan
bewegen en de spleet opnieuw opmeten
(max. 0,2 mm).
Is de snijspleet nog steeds te groot, ver-
wijder dan nog een pasring. De stappen
1-4 moeten worden herhaald.
Reiniging
Versleten waaiers kunnen
scherpe randen hebben.
Voor het reinigen van de waaier en het
slakkenhuis worden eerste de stempel
en de snijrotor verwijderd, zoals hierbo-
ven beschreven. Vervolgens worden de
4 inbusschroeven eruit gedraaid en het
slakkenhuis eraf gehaald.
Waaier en slakkenhuis kunnen nu wor-
den gereinigd. Daarna worden de afzon-
derlijke delen gemonteerd en de snijs-
pleet afgesteld.
Voor de reiniging van de pompschacht
kan ook achteraf een spoelbuis worden
ingebouwd. Daartoe wordt de afsluit-
schroef "Luft" (ontluchting) verwijderd
en in plaats daarvan de spoelbuis op de
pomp 1 gemonteerd.
ATTENTIE!
Bij het losdraaien van de
verkeerde schroeven loopt de olie uit de
oliekamer weg.
Aantrekmomenten M
A
voor schroefma-
teriaal A2
voor M 6 M
A
= 8 Nm