
12
13
5 Bediening
5 Bediening
5.1 Koken
Waarschuwing!
•
Verhitting van vloeistoffen in de magnetron kan resulteren in
kookpuntvertraging. Dit houdt in dat de vloeistof pas na verwijdering uit de
magnetron heftig kan gaan koken met het risico dat u zich brandt. Het effect van
kookpuntvertraging kunt u opheffen door een kunststof of glazen lepeltje in de
vloeistof te zetten alvorens de vloeistof op te warmen in de magnetron.
Waarschuwing!
•
Let op met babyvoeding:
Let op!
º
Schud of roer de inhoud van babyfl esjes of potjes babyvoeding na
verwarming.
º
Let op!
Controleer de temperatuur van de voeding zorgvuldig vóór consumptie
om brandwonden te voorkomen.
Waarschuwing!
•
Bestek en serviesgoed kan heet zijn na gebruik van de magnetron.
Open de deur. Plaats het gerecht op het draaiplateau.
1.
Sluit de deur.
Stel het gewenste vermogen in met de vermogens-
2.
instelknop. Afhankelijk van het soort gerecht kiest u
een hoger of lager vermogen (zie hiervoor de tabel met
magnetronvermogens).
Stel de gewenste bereidingstijd in met de timer/
3.
gewichtinstelknop.
De magnetron schakelt in. Aan het eind van de bereidings-
tijd hoort u een geluidssignaal en dooft de ovenlamp. De
magnetron schakelt uit.
Let op:
Het toestel schakelt in zodra u de timer/gewichtsinstelknop van de 0-positie
draait.
Tips
Draai de timer/gewichtinstelknop eerst iets voorbij de gewenste bereidingstijd en
•
vervolgens terug naar de juiste bereidingsduur om deze nauwkeurig in te stellen.
Controleer het gerecht tijdens de bereidingstijd. Druk op de ontgrendelingsknop
•
om de deur te openen. De magnetron schakelt uit. De gemaakte instellingen en de
resterende bereidingstijd blijven bewaard. Als u de deur sluit schakelt de magnetron
weer in.
Opmerking
Zie pagina 13 t/m 16 voor kooktips en informatie over gerechten.
5.2 Ontdooien
In de magnetron kunt u gerechten snel en veilig ontdooien.
Ten opzichte van koken kost ontdooien in de magnetron wel
meer tijd. Controleer het gerecht tijdens het ontdooiproces.
Draai het minimaal één keer om en verwijder (indien mogelijk)
reeds ontdooid voedsel.
Stel de vermogensinstelknop in op defrost.
1.
Stel de timer/gewichtinstelknop in op het juiste gewicht.
2.
Aan het eind van de ontdooitijd hoort u een geluidssignaal
en dooft de ovenlamp.
Let op:
Het toestel schakelt in zodra u de timer/gewichtsinstelknop van de 0-positie
draait.
5.3 Kooktips
5.3.1 Opwarmen en koken
De magnetron verwarmt altijd met dezelfde intensiteit. Hoe meer u in de magnetron
•
plaatst, des te langer de kooktijd.
Vlakke en platte gerechten zijn sneller warm dan smalle, hoge gerechten.
•
Gerechten afdekken met magnetronfolie of een passende deksel voorkomt spetteren,
•
verkort de gaartijd en helpt de vochtigheidsgraad te behouden. Na afl oop de folie of
het deksel voorzichtig verwijderen.
Let op!
º
De vrijkomende stoom kan zeer heet zijn!
Gerechten die snel uitdrogen eventueel bevochtigen. Zet aardappels en groenten
•
eerst even in koud water voordat u ze in de magnetron plaatst. Hiermee voorkomt u
dat er zich een velletje op vormt.
Voor een gelijkmatig resultaat kunt u het beste gerechten één- tot tweemaal roeren
•
of keren.