NL 21
KOKEN
Kookstanden
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat
de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van
het gerecht en de pan.
Gebruik stand 9 voor:
• snel aan de kook brengen;
• slinken
van
bladgroenten;
• verhitten van olie en vet;
• onder druk brengen van een snelkookpan.
Gebruik stand 8 voor:
• aanbraden van vlees;
• bakken
van
vis;
• bakken
van
omeletten;
• bakken
van
gekookte
aardappelen;
• frituren.
Gebruik stand 7 voor:
• bakken van dikke pannenkoeken;
• bakken van dik, gepaneerd vlees;
• uitbakken van spek of bacon;
• bakken van rauwe aardappelen;
• bakken
van
wentelteefjes;
• bakken
van
gepaneerde
vis.
Gebruik stand 6 en 5 voor:
• doorkoken;
• ontdooien van harde groenten;
• bakken en garen van dun vlees.
Gebruik stand 1 t/m 4 voor:
• trekken
van
bouillon;
• bereiden van stoofvlees;
• smoren
van
groenten;
• smelten van chocolade;
• smelten van kaas.
Содержание CKT964
Страница 32: ...NL 32 ...
Страница 62: ...GB 32 ...