70
Weergave van de spanning van de afrastering
De indicatielampjes geven de spanning aan op de aansluitingen van het apparaat.
De eerste keer dat u het apparaat op de accu aansluit (de schakelaar staat in de stand „Uit“)
branden alle lampjes gedurende 2 seconden. Daarna geven de indicatielampjes, bij iedere
andere schakelaarstand, de uitgangsspanning bij elke puls aan. Dit geeft aan dat uw
schrikdraadapparaat normaal werkt.
Elk indicatielampje vertegenwoordigt een uitgangsspanning van 1 kV (1000 volt). Als bijv. de
eerste 4 lampjes branden, dan is de uitgangsspanning ca. 4 kV (4000 volt).
Ziet u bij elke puls alleen maar rode en geen groene lampjes, dan wordt uw afrastering te
sterk belast en moet u hem controleren op fouten.
Schakelaarstand Accucontrole
Als uw apparaat op een accu is aangesloten en de draaischakelaar staat in de positie
Accucontrole ( ), dan geven de indicatielampjes gedurende 30 seconden de laadstatus van
de accu aan.
2kV
1kV
3kV
4kV
5kV
rood
groen
Indicatielampjes
12.
!
!
!!
De indicatielampjes geven in de schakelaarstand Accucontrole de eerste
30 seconden geen uitgangsspanning aan.
Branden er 5 lampjes, dan kan de uitgangsspanning ook hoger zijn
dan 5 kV (5000 volt).
Bedieningshandleiding