29
Druppelverdeler aansluiten
(afb. C-E)
1. Schuif een schroefhuls (7) over de dikke slang
(5).
2. Schuif de slang (5) via een van de drie aan-
sluitingen aan de pomp (3).
3. Draai de schroefhuls (7) vast.
Herhaal de stappen 1-3 voor de andere twee
aansluitingen.
Let op:
Indien u niet alle aansluitingen wilt
gebruiken, plaatst u een dop (8) op elke niet-ge-
bruikte aansluiting.
4. Schuif een schroefhuls (7) op de andere zijde
van de aangesloten slang (5).
5. Schuif de slang op de aansluiting van de
druppelverdeler (10).
6. Draai de schroefhuls (7) vast.
7. Herhaal de stappen 4-6 voor de andere
druppelverdelers.
Druppelverdeler met planten
verbinden (afb. F-G)
1. Schuif de dunne slang (6) over een van de
aansluitingen op de druppelverdeler (10).
2. Indien u niet alle aansluitingen gebruikt,
plaatst u een dop (9) op elke niet-gebruikte
aansluiting.
3. Steek een slanghouder (11) loodrecht op de
plaats, waar u de planten wilt besproeien.
4. Schuif de slang (6) in de opening op de
slanghouder (11), zodat de slang naar bene-
den gericht is.
5. Herhaal de stappen 1-4 tot alle planten met
de druppelverdelers zijn verbonden.
Sproeisysteem gebruiken
• Zorg ervoor dat het waterreservoir altijd
voldoende gevuld is met water.
• Als de planten zich lager bevinden dan de
waterspiegel in het waterreservoir, kan het
water eruit lopen. Zorg ervoor dat de planten
hoger staan (afb. H).
1. Controleer hoeveel water er voor uw planten
nodig is gedurende uw afwezigheid. Houd
er daarbij rekening mee dat de werkelijke
hoeveelheid water die nodig is, groter is door
mogelijke verdamping. Indien het bijgeleverde
waterreservoir niet groot genoeg is, gebruikt u
een groter reservoir, bijv. een grote emmer.
2. Vul het waterreservoir (1) met voldoende
water.
3. Plaats de pomp (3) op de bodem van het
waterreservoir (1). De pomp moet vlak staan.
4. Sluit het snoer van de pomp (3) aan op het
snoer van de adapter (4).
5. Sluit het waterreservoir af (1) met het deksel
(2). Let er daarbij op, dat de slangen en
het snoer door de daarvoor aangebrachte
openingen lopen.
6. Plaats de adapter (4) in een stopcontact. Het
controlelampje op de adapter wordt groen en
het sproeien start gedurende een minuut.
7. Controleer alle slangen en met name de
slangverbindingen op hun dichtheid.
Opmerking:
De adapter beschikt over een
ingebouwde tijdschakelklok. Het automatisch
besproeien herhaalt zich dagelijks op dezelfde
tijd als waarop de adapter werd ingestoken.
8. Om het automatisch besproeien te beëindigen
trekt u de adapter (4) uit het stopcontact.
Sproeisysteem demonteren
1. Neem de adapter (4) uit het stopcontact.
2. Neem de pomp (3) uit het waterreservoir (1).
3. Draai de schroefhulsen (7) van de aansluitin-
gen op de pomp (3) en neem de slangen (5)
eraf.
4. Draai de schroefhulsen (7) van de aansluitin-
gen op de druppelverdelers (10) en neem de
slangen (5) eraf.
5. Neem de slanghouders (11) uit de planten en
neem de slangen (6) eraf.
6. Neem de slangen (6) van de druppelverde-
lers (10) af.
7. Laat alle onderdelen volledig drogen alvorens
ze op te bergen.
NL/BE