PKSA 20-Li A1
NL
│
BE
│
93
■
■
Controleer of het zwaard op de juiste manier is
gemonteerd.
■
Controleer of de zaagketting correct gespan-
nen is.
Volg de instructies op voor smering, kettingspan-
ning en het verwisselen van accessoires. Een
ketting die niet goed gespannen of gesmeerd is,
kan breken en verhoogt de kans op terugslag.
■
Houd zagen scherp en schoon. Slijp de tanden
regelmatig bij en vervang versleten onderdelen
op tijd. Met zorg onderhouden zaaggereed-
schappen met scherpe zaagvlakken lopen minder
vaak vast en zijn gemakkelijker te sturen.
■
Controleer of de gashendel en de gashendel-
vergrendeling soepel functioneren. De gashen-
del moet terugveren naar de uitgangspositie.
■
Controleer of de handgrepen schoon, droog
en vrij van olie en vuil zijn.
■
Werk niet alleen. In noodgevallen dient een
tweede persoon aanwezig te zijn.
■
Gebruik de kettingzaag alleen als u stevig en
veilig op een vlakke ondergrond staat.
Voorkom een abnormale lichaamshouding.
Een glibberige ondergrond of een wankele
stand (bijvoorbeeld op een ladder) kan leiden
tot verlies van het evenwicht of verlies van de
controle over de kettingzaag.
Zorg dat u stevig staat en bewaar altijd uw
evenwicht.
Daardoor kunt u de kettingzaag in onverwachte
situaties beter controleren.
■
Werk nooit met de kettingzaag in een boom.
Bij gebruik van de kettingzaag in een boom
bestaat er letselgevaar.
■
Zaag nooit boven schouderhoogte.
■
Houd de kettingzaag altijd met de rechterhand
vast aan de achterste handgreep en met de
linkerhand aan de voorste handgreep (zie
uitvouwpagina afb. C). Als u de kettingzaag
omgekeerd vasthoudt, neemt het risico op onge-
vallen toe; dit is dan ook niet toegestaan.
■
Houd, als de kettingzaag in werking is, het
apparaat ver van alle lichaamsdelen. Zorg dat
de zaagketting nergens tegenaan komt op het
moment dat u de motor wilt starten. Bij het werken
met een kettingzaag kan één moment van onop-
lettendheid ertoe leiden dat kleren of lichaamsde-
len door de zaagketting worden gegrepen.
■
Schakel de kettingzaag meteen uit als u afwij-
kingen van de normale werking opmerkt.
■
Schakel de kettingzaag meteen uit en controleer
zaagketting en zwaard op beschadigingen als
de kettingzaag met stenen, spijkers of andere
harde voorwerpen in aanraking is gekomen.
■
Laat de kettingzaag niet vallen, sla niet met
de kettingzaag tegen obstakels en gebruik het
zwaard niet als hefboom.
■
Zaag uitsluitend hout met de kettingzaag.
■
Houd er bij het zagen van een onder spanning
staande tak rekening mee dat die terugveert.
Als de spanning in de houtvezels vrijkomt, kan
de tak degene die de kettingzaag bedient, ra-
ken of hem de controle over de zaag ontnemen.
■
Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van
struikgewas en jonge boompjes. Dunne takjes
kunnen in de zaag vast komen te zitten en in uw
richting slaan of u uw evenwicht laten verliezen.
Accupack opladen (zie afb. A)
VOORZICHTIG!
►
Trek altijd de stekker uit het stopcontact,
voordat u het accupack uit de oplader haalt
of in de oplader plaatst.
OPMERKING
►
Laad het accupack nooit op als de omgevings-
temperatuur lager is dan 10 °C of hoger is
dan 40 °C. Als een lithium-ion-accu langere
tijd moet worden opgeslagen, moet de laad-
toestand periodiek worden gecontroleerd.
De optimale laadtoestand ligt tussen 50% en
80%. De accu moet worden opgeslagen in
een koele, droge omgeving met een tempera-
tuur tussen 0 °C en 50 °C.
♦
Plaats het accupack op de snellader (zie
afb. A).
Содержание 327520 1904
Страница 3: ... 375 9 525mm 05 1 27mm A ...
Страница 4: ...B C D 45 60 1 4 3 4 A B C D E F G ...
Страница 5: ...1 2 1 2 H I C B A J ...
Страница 58: ...PKSA 20 Li A1 52 GB IE ...
Страница 140: ...PKSA 20 Li A1 134 PL ...
Страница 166: ...PKSA 20 Li A1 160 CZ ...