28
29
NL: GEBRUIKSAANWIJZING
Het toestel aansluiten op een gasfles
Zie de tabel TECHNISCHE GEGEVENS voor informatie over de drukregelaar en de slang. Gebruik alleen
een drukregelaar die voldoet aan EN16129 en een slang die voldoet aan EN16436. De slang mag niet
langer zijn dan 150 cm. Zowel de drukregelaar als de slang moeten eveneens voldoen aan de nationale
voorschriften. Vervang de slang volgens de nationale voorschriften. Zorg dat de slang niet wordt
verdraaid.
Lees altijd de gebruiksaanwijzing met betrekking tot de drukregelaar en de slang.
Laat de drukregelaar nooit aan de gasfles zitten als deze van de gasslang is losgekoppeld.
1. Hoe u uw gasbarbecue op een gasfles moet aansluiten, hangt af van het model dat u hebt gekocht.
Lees de onderstaande instructies voor uw Rukutu-model.
Rukutu (650787):
Om uw gasfornuis te kunnen gebruiken, moet u een lpg-gasfles, een drukregelaar en een slang
aanschaffen. Het soort gas kan butaan of propaan zijn. De drukregelaar moet op de gekozen gasfles
passen en een toevoerdruk van 28-30 mbar leveren als het om butaangas gaat. 30 of 37 mbar als het om
propaangas gaat. De slang moet zowel op de drukregelaar als op het gasfornuis passen. Het gasfornuis
kan worden gebruikt met 8mm ID of 10/11mm ID.
a) Als uw slang een binnendiameter van 8 mm heeft, duwt u de slang over de eerste geribbelde helft
van de slangpilaar.
b) Als uw slang een binnendiameter van 10/ 11 mm heeft, duwt u de slang helemaal over het
geribbelde deel van de slangpilaar (4).
De slang moet handvast plus ¼ slag worden aangedraaid.
Rukutu - DE (650788):
Om uw gasfornuis te kunnen gebruiken, moet u een lpg-gasfles en een drukregelaar aanschaffen (de
slang is meegeleverd met uw gasbarbecue). Het soort gas kan butaan of propaan zijn. De drukregelaar
moet op de gekozen gasfles passen en een toevoerdruk van 50 mbar leveren. De slang moet zowel op
de drukregelaar als op het gasfornuis passen. Het gasfornuis is voorzien van een ¼-inch linksdraaiende
schroefdraad.
De meegeleverde slang van 80 cm is voorzien van ¼-inch linksdraaiende schroefdraad en kan
rechtstreeks op de gasinlaataansluiting worden geschroefd.
De slang moet handvast plus ¼ slag worden aangedraaid.
a)
b)
NL: GEBRUIKSAANWIJZING
2. Zodra u uw gasfornuis op een gasfles hebt aangesloten, plaatst u de gasfles aan de zijkant van uw
gasfornuis. Houd er rekening mee dat de fles uit de buurt van warmte en in een veilige en rechtopstaande
positie moet worden bewaard.
3. Bevestig de drukregelaar op de juiste manier aan de kraan van de gasfles (raadpleeg de
gebruiksaanwijzing die bij de drukregelaar is geleverd).
4. Controleer altijd alle verbindingen met zeepsop op lekken.
GEBRUIK NOOIT EEN OPEN VLAM OM TE CONTROLEREN OP LEKKEN.
De branders (2) en grill (9) aansteken:
1. Open het gas langzaam door de betreffende regelknop(pen) (5) langzaam tegen de klok in te draaien
vanaf het symbool "•".
2. Draai de piëzo-ontstekingsknop met de klok mee om te ontsteken. Als het na 3-5 pogingen niet lukt
om te ontsteken. Sluit u de regelknoppen (5) en wacht 5 minuten zodat het onverbrande gas kan
verdampen voordat u een nieuwe poging doet.
3. Als de brander aan is, draait u de regelknop(pen) (5) met de klok mee (in de richting van symbool “•”)
om de vlam en de warmte-intensiteit te verminderen of te doven, en tegen de klok in om de warmte
te verhogen.
4. Voor een maximaal rendement moet u ervoor zorgen dat de vlammen van de brander(s) (2) niet
buiten de bodem van de pan komen.
5. Zorg ervoor dat de vlam van het toestel constant is. De vlam moet het toestel altijd recht naar boven
verlaten. Wind kan de vlam onder de brander drukken. Als dit gebeurt, stop dan met het gebruik van
het toestel en verplaats het naar een plek met meer beschutting tegen de wind.
WAARSCHUWING: Sluit na gebruik de gastoevoer af op de gasfles.
3. DE GASFLES VERWISSELEN
• Schakel het toestel volledig uit. Wees voorzichtig, de gasfles kan heet zijn.
• De gasfles moet worden verwisseld op een goed geventileerde plaats, bij voorkeur buiten, uit de
buurt van eventuele ontstekingsbronnen, zoals open vuur, waakvlammen, elektrische haarden en uit
de buurt van andere mensen.
• Controleer de afdichtingen voordat u een nieuwe gasfles op het toestel aansluit. Volg de
gebruiksaanwijzingen van de gasfles en de gasdrukregelaar.
• Voor informatie over het veilig aansluiten van een nieuwe gasfles op het toestel leest u de gedeeltes
‘MONTAGE’ en ‘WERKING’.
• Als het toestel een lek vertoont (een gaslucht), sluit u de gastoevoer af en brengt u het toestel
onmiddellijk naar buiten naar een goed geventileerde plaats zonder vlammen waar het lek kan
worden opgespoord en gestopt. Als u het toestel op lekken wilt controleren, doe dat dan buiten.
Probeer geen lekken op te sporen met een vlam, gebruik zeepsop.
4. REINIGING & ONDERHOUD
• Zorg dat het toestel is afgekoeld voordat u het reinigt
• Controleer de goede werking van het systeem voor het aansluiten/afkoppelen van gasflessen.
• Controleer de algemene toestand van het toestel visueel en reinig het indien nodig.
• Als het toestel enige tijd niet is gebruikt, controleer dan voor gebruik de ontluchtingspijpen op
spinnenwebben of andere verstoppingen.
• Gebruik een staalborstel, staalwol of een schuurspons om de roosters (6) schoon te maken.
• Gebruik een zachte doek met warm zeepwater om het grillrooster (8) te reinigen, om krassen op de
coating te voorkomen.
• Gebruik geen metalen keukengerei op het grillrooster (8), omdat die de coating beschadigen.
• Gooi het grillrooster (8) weg als de coating gebarsten of beschadigd is.
• De binnenzijde van het deksel van de behuizing van het toestel moet met heet zeepwater worden
afgewassen. Droog het meteen af.
• Verwijder de lekbak (11) en maak deze schoon met zeepwater.
• Controleer visueel of de venturi's niet verstopt zijn door vuil. Maak ze zo nodig schoon.