NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
14
9097264000(1)2008-02 A
CA 331
REINIGING, CONTROLE EN VERVANGING VAN DE TREKKERS
OPMERKING
Voor een goede reiniging moeten de trekkers schoon zijn en de rubbers in goede staat.
WAARSCHUWING!
We raden u aan werkhandschoenen te gebruiken bij het reinigen van de trekker en het schrobdek voor de
borstelhouder/padhouder omdat er vuildeeltjes met scherpe randen in kunnen zitten.
Zet de machine op een vlakke ondergrond.
Controleer of de voedingskabel (10) van het stroomnet is ontkoppeld.
U kunt het schrobdek voor de borstelhouder/trekkers inschakelen door de machine met het stuur (2) omhoog te zetten.
Verwijder de trekkers uit het schrobdek door op de bevestigingsveren (27) te drukken.
Controleer het schrobdek voor de borstelhouder/trekkers (9) en reinig het; verwijder vuil uit de geleidingsruimten (A, Afb. 2) en
de aanzuigopening (B).
Spoel en reinig de trekker. Haal met name de vuiltjes en troep uit de geleidingsruimten (C) en uit de aanzuigopening (D).
Controleer of rubber (E) en rubber (F) heel zijn en geen inkepingen of scheuren vertonen; vervang anders de trekker.
Monteer de trekkers.
A
C
E
F
D
A
B
B
E
Afbeelding 2
P100169
REINIGING VAN DE BORSTELS
OPMERKING
Wij raden u aan werkhandschoenen te dragen als u de borstel reinigt omdat er vuil aan kan blijven hangen.
Verwijder de borstels van de machine zoals werd beschreven in het hoofdstuk Gebruik.
Reinig en spoel de borstels met water en reinigingsmiddel.
Controleer of de haren van de borstels heel zijn en niet overmatig versleten; vervang anders de borstels.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
1.
2.
3.