Apparaat bedienen
nl
35
Handige tips
■
De grill altijd voorverwarmen. Door de intensieve
warmtebestraling kan er snel een korstje worden
gevormd en kan er geen vleessap meer weglopen.
■
U kunt het product voor het grillen met
hittebestendige olie (bijv. aardnootolie) bestrijken of
marineren. Hierdoor wordt de smaak verbeterd.
Gebruik niet te veel olie / marinade, omdat dit kan
leiden tot het ontstaan van vlammen en een sterke
rookontwikkeling.
■
Voor het grillen geen zout bij het vlees doen. Anders
kunnen er voedingsstoffen en vleessap weglopen.
■
Leg het product altijd direct op het rooster. Gebruik
geen aluminiumfolie of grillschalen.
■
Grillstukken pas keren wanneer ze gemakkelijk
loskomen van het rooster. Blijft er vlees aan het
rooster hangen, dan worden de vezels vernietigd en
komt er vleessap vrij.
■
Prik tijdens het grillen niet in het vlees, omdat er dan
vleessap kan weglopen.
■
Gepekeld vlees, zoals ham of casselerrib, is niet
geschikt om te grillen. Hierdoor kan een ongezonde
verbinding ontstaan.
■
Koteletten in het randje vet meerdere keren tot op
het been insnijden, zodat ze tijdens het grillen niet
gaan welven.
■
Randjes vet liever na dan voor het grillen
verwijderen, anders verliest het vlees sap en aroma.
■
Stukken gevogelte worden bijzonder knapperig bruin
als u ze tegen het einde van de bereidingstijd
bestrijkt met boter, zout water of sinaasappelsap.
■
Fruit kan na het grillen naar wens op smaak worden
gebracht met honing, ahornsiroop of citroensap.
■
Groente met een lange bereidingstijd (bijv.
maïskolven) kunt u voor het grillen voorkoken.
■
Visfilet eerst grillen aan de kant van het vel. Het vel
bestrijken met olie, zodat het niet aan het grillrooster
blijft plakken.
■
Gegrilde gerechten warm opdienen. Niet warm
blijven houden, anders worden ze taai.
■
Afdruipend vet kan op het verwarmingselement vlam
vatten en leiden tot korte vlammen en
rookontwikkeling. Om dit te reduceren dienen zeer
vette gerechten bain marie te worden gegrild.