23
Interval-ventilatie
Bij de interval-ventilatie schakelt de ventilatie automatisch
steeds tien minuten per uur in. Na 24 uur schakelt het toestel
uit.
1.
Toets
8
indrukken.
Op het display wordt
©¨
weergegeven.
2.
Toets
8
indrukken.
De interval-ventilatie wordt uitgeschakeld.
Verlichting
U kunt de verlichting onafhankelijk van de ventilatie in- en
uitschakelen.
Toets
6
indrukken.
Helderheid instellen
1.
Toets
6
2 seconden ingedrukt houden.
De helderheid neemt af.
2.
Toets
6
indrukken.
De maximale helderheid wordt weer ingesteld.
Verzadigingsindicatie
Bij verzadiging van de metalen vetfilter of de actief koolfilter
knippert het betreffende symbool:
■
Metalen vetfilter:
ª
■
Actief koolfilter:
’
Uiterlijk op dit moment dienen de metalen vetfilters gereinigd of
de actieve koolfilters vervangen te worden.
In het hoofdstuk
Reinigen en verzorgen
kunt u lezen hoe de
metalen vetfilters gereinigd moeten worden.
Verzadigingsindicaties terugzetten
1.
Motor uitschakelen.
2.
Toets
7
twee seconden ingedrukt houden.
Display omschakelen voor gebruik met circulatielucht
Voor gebruik met circulatielucht moet het display van de
elektronische regeling worden omgeschakeld:
1.
Controleer of de afzuigkap aangesloten en uitgeschakeld is.
2.
Toets “+” 2 seconden ingedrukt houden.
’
licht twee keer op. Dit betekent dat de elektronische
regeling weer op gebruik met circulatielucht is ingesteld.
3.
Toets “+” indrukken.
’
licht één keer op. Dit betekent dat de elektronische
regeling weer op gebruik met afvoerlucht is ingesteld.
Reiniging en onderhoud
:
Verbrandingsgevaar!
Het apparaat wordt heet tijdens de bereiding. Laat het voor de
reiniging afkoelen.
:
Gevaar van een elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Het toestel
alleen met een vochtige doek schoonmaken. Vóór het reinigen
de netstekker uit het stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen.
:
Kans op een elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Geen
hogedrukreiniger of stoomreiniger gebruiken.
:
Risico van letsel!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe randen
hebben. Veiligheidshandschoenen dragen.
Schoonmaakmiddelen
Let op de opgaven in de tabel, om te voorkomen dat de
verschillende oppervlakken door verkeerde
schoonmaakmiddelen worden beschadigd. Gebruik
■
geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen,
■
geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen,
■
geen harde schuur- of schoonmaaksponsjes,
■
geen hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten.
Was nieuwe vaatdoekjes voor gebruik grondig uit.
Neem alle aanwijzingen en waarschuwingen in acht die bij de
reinigingsmiddelen vermeld worden.
Gebied
Schoonmaakmiddelen
Roestvrij staal
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen
en met een zachte doek nadrogen.
Roestvrijstalen oppervlakken uitslui-
tend reingen in de slijprichting.
Bij de servicedienst of in speciaalzaken
zijn speciale onderhoudsmiddelen voor
roestvrij staal verkrijgbaar. Het schoon-
maakmiddel heel dun opbrengen met
een zachte doek.
Gelakte oppervlak-
ken
Warm zeepsop:
Met een vochtig schoonmaakdoekje
reinigen en met een zachte doek nadro-
gen.
Geen reinigingsmiddel voor roestvrij
staal gebruiken.
Aluminium en kunst-
stof
Glasreiniger:
met een zachte doek schoonmaken.
Glas
Glasreiniger:
Met een zachte doek schoonmaken.
Geen schraper gebruiken.
Bedieningselemen-
ten
Warm zeepsop:
Met een vochtig schoonmaakdoekje
reinigen en met een zachte doek nadro-
gen.
Gevaar van een elektrische schok door-
dat er vocht kan binnendringen.
Risico van beschadiging van de elek-
tronica doordat er vocht kan binnen-
dringen. Bedieningselementen nooit
reinigen met een natte doek.
Geen reinigingsmiddel voor roestvrij
staal gebruiken.