Nederman TAV 100, Руководство пользователя

Страница: 76 / 110

TAV 100/150 NL
76
7 Installatie
Monteer de klep “in-line” in de vacuümpijp (afbeelding 6) of rechtstreeks op de te bedienen
installatie. Er moeten geleidende verbindingsbussen voor leidingwerk gebruikt worden.
OPGELET! Gevaar voor schade aan de apparatuur.
Om beschadiging te vermijden, mag de klep niet belast worden door het gewicht van de
verbindingsleidingen of andere aansluitingen. Zorg ervoor dat de aansluitingen stevig zijn
bevestigd tegen de muur, het plafond, de vloeren of dergelijke. De slangaansluitingen moeten vrij
zijn van mechanische spanningen.
De persluchtleidingen moeten worden schoongeblazen voordat de klep wordt gemonteerd (zie
afbeelding 9). Nieuwe persluchtleidingen bevatten altijd vuil dat tot storingen kan leiden. Draag
gehoorbeschermers en een veiligheidsbril. Installeer een vocht- en vuilfilter als de perslucht van
slechte kwaliteit is. Een olienevelsmeerinrichting is niet vereist.
7.1 Elektrische installatie
Om te zorgen voor de goede werking en de nodige beschermingsgraad m.b.t. de
uitrustingscategorie, moet u zeker de volgende punten controleren:
• De elektrische installatie en aansluiting van de elektromagnetische klep moeten gebeuren door
een gecertificeerde elektricien. De gecertificeerde elektricien moet ook aandacht schenken aan de
omstandigheden voor installaties in zones met ATEX-classificatie.
• Controleer of de passende maatregelen werden genomen om alle soorten elektrische
zwerfstromen van leidingwerk en/of elektrische bedrading te vermijden. Merk op dat het huis van
de TAV 100/150 degelijk geaard moet zijn.
• Verbonden slangen of leidingwerk moeten geleidend zijn en geaard worden aan de daarvoor
voorzien aansluitpunten op de TAV 100/150 (zie afbeelding 12 - 15).
• Controleer of de elektromagneet van de magnetische klep met de juiste spanning wordt gevoed.
Controleer de markering op de elektromagneet.
• Elektrische opties, zoals microschakelaars, moeten verbonden worden met een intrinsiek veilige
kring (voor opties geïnstalleerd in ATEX-geclassificeerde zones).
7.2 Aansluitingen
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk letsel.
• Maximum recommended air pressure is 1 MPa (10 bars). A pressure regulator must be installed
if the pressure is likely to exceed the maximum pressure. Recommended working pressure is
0,6-0,7 MPa (6-7 bars). Min. pressure for a reliable function is 0.5 MPa (5 bars).
• Compressed air hoses must be approved for the actual pressure and must be securely fastened
to the valve nipples. Hose clips must be fitted correctly.
• The valve is designed for vacuum, ie, it should only be installed in systems working with negative
pressure compared to atmosphere.