4
NL
M1.1.EBL-EL-SEL.NLFREN 06122018
4.2 Speciale waarschuwingen bij het gebruik van de elektrische lier
•
Kabel
Maak zeker dat de kabel in goede staat is en goed bevestigd.
Gebruik de lier niet als de kabel rafelig is.
Vervang de kabel niet door een kabel van mindere sterkte.
•
Batterij
Maak zeker dat de batterij in goede staat is. Vermijd contact met batterijzuur of andere verontreinigingen.
Draag altijd ANSI goedgekeurde oogbescherming wanneer u rond de batterij werkt.
Laat de motor draaien wanneer u de lier gebruikt, om de voorkomen dat de batterij leegloopt.
•
Afstand nemen
Blijf uit de directe lijn van de trekkabel. In geval van uitglijden of breken zal de kabel langs deze lijn “zwepen”.
Houd handen, kleding, haar en sieraden uit de buurt van de lier tijdens het gebruik.
Gebruik een toeschouwer om u te helpen verzekeren dat het veilig is om de lier te bedienen. Zorg ervoor dat deze persoon
uit de weg van het voertuig en de kabel is voordat u de lier activeert.
• Vermogenslimieten
Probeer niet om de treklimieten van deze lier te overschrijden.
Gebruik nooit de handslinger om de lier te ondersteunen. Dit zal de lier beschadigen en kan persoonlijk letsel veroorzaken.
5 Bedrading van de lier
Uw lier kan gebruikt worden met tijdelijke of permanente bedrading.
5.1 Tijdelijke bedrading
1. Til de rubberen afdichting op en steek de voedingskabel in de stekker aan de rechterkant van het lierlichaam. Deze stekker
is voorzien van het opschrift “Power”. Leid het elektrische snoer van de lier naar uw batterij en zorg ervoor dat het niet
verstrikt raakt in bewegende apparatuur of een struikelgevaar veroorzaakt.
2. Sluit de zwarte klem van de stroomkabel aan op het chassis van uw voertuig en maak zo een massaverbinding.
Sluit de rode klem aan op de positieve (+/rode) pool van uw batterij.
Opmerking: Maak zeker dat u een 12V (24V) autobatterij of gelijkwaardige batterij gebruikt, die in goede staat is.
3. Til de rubberen afdichting aan de linkerkant van het lierlichaam op. Neem de afstandsbediening en steek de stekker aan
het uiteinde van het snoer in de stekker aan de linkerkant van het lierlichaam met het opschrift “Remote control”
(= “Afstandsbediening”).
4. Zet de afstandsbediening op een veilige plaats opzij totdat deze klaar is voor gebruik.
5.2 Permanente bedrading
1. Bevestig de overstroombeveiliging aan de positieve (+/rode) pool van uw batterij met behulp van de klembout.
2. Plan een route voor de bedrading vanaf het punt van het voertuig waar de lier gemonteerd of gebruikt wordt tot de
batterij. Deze route moet veilig zijn, uit de weg van bewegende delen, vuil, of elke mogelijkheid van beschadiging door
gebruik of onderhoud van het voertuig. Zo kunt u bijvoorbeeld de draden onder het voertuig doorvoeren en met geschikte
bevestigingsmiddelen aan het chassis bevestigen. Bevestig de draden niet aan het uitlaatsysteem, de aandrijfas, de
handremkabel, de brandstofleiding of andere onderdelen die de bedrading kunnen beschadigen door hitte of beweging,
of brandgevaar kunnen veroorzaken.
3. Als u door de bumper of een deel van het chassis boort om de draden te leiden, moet u een rubberen pakkingring in het
gat aanbrengen om te voorkomen dat de draden op dat punt uitrafelen.
4. Leid de stroomkabel van het punt waar de lier wordt gebruikt naar de batterij, volgens de hierboven beschreven
voorzorgsmaatregelen.
5. Verwijder de rode klem en bevestig de rode draad aan de overstroombeveiliging die op de positieve (+/rode) pool van uw
batterij gemonteerd is.
6. Verwijder de zwarte klem en bevestig de zwarte draad aan het chassis van uw voertuig, waardoor een veilige elektrische
massa ontstaat.
copyrighted
document
- all
rights
reserved
by
FBC