Eigendom van Motorola
3
NL
Microfoon
Installeer de microfoon op een afstand van niet
meer dan 30 cm van de mond van de bestuurder,
bij voorkeur rechtsboven op de zonneklep en uit
de buurt van geluiden die worden veroorzaakt
door ruiten, ventilator, airconditioning, autoradio
enzovoort.
Bevestig de microfoon op een afstand van ten
minste 1,5 meter van de luidspreker en richt de
microfoon niet direct op de luidspreker.
Bevestig de microfoon op de juiste plaats. Zie de
onderstaande afbeelding met de positie van de
microfoon.
Leid de microfoonkabel niet vlak langs de antennekabel om storingen door de autoradio
te voorkomen.
Sluit de microfoonkabel aan op de juiste aansluiting van de octopus-besturingskabel.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de microfoonkabel het stuurwiel of de pedalen van de auto
niet raakt of de bediening ervan belemmert.
Attentie!
De luidspreker en de microfoon (die op de zonneklep boven de bestuurder is
bevestigd) moeten in
tegengestelde richtingen
wijzen om echo te voorkomen.
Plaats van de microfoon
Openingen die in de
richting van de
bestuurder wijzen
M930.IG.book Page 3 Wednesday, March 7, 2007 2:00 PM