Op de uitklapbare pagina 3 vindt u een overzicht
van de bedieningselementen en de aansluitingen.
1
Bedieningselementen en aansluitingen
1.1 Frontpaneel
1
6,3-mm-jacks voor mono-microfoons
2
Volumeregelaars voor de twee microfoonkanalen
3
Volumeregelaar voor het PHONO/AUX-kanaal
4
Toonregelaar
5
MASTER-volumeregelaar
6
POWER-schakelaar
1.2 Achterzijde van het toestel
7
Zekeringhouder; vervang een gesmolten zekering
uitsluitend door een zekering van hetzelfde type
8
Netsnoer voor aansluiting op 230 V~/50 Hz
9
12 V-DC-ingang voor voedingsspanning
10
Aansluitklemmen voor luidsprekers
11
Massaverbinding, bv. voor platenspeler
12
Keuzeschakelaar PHONO/AUX
13
Cinch-ingang voor toestellen met lijnniveau (bv.
CD-speler, cassettedeck)
14
Cinch-ingang voor platenspeler met magneto-
dynamisch element
2
Veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is in overeenstemming met alle vereiste
EU-Richtlijnen en is daarom gekenmerkt met
.
Let eveneens op het volgende:
G
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik binnens-
huis. Vermijd druip- en spatwater, uitzonderlijk
warme plaatsen en plaatsen met een hoge vochtig-
heid (toegestaan omgevingstemperatuurbereik:
0 – 40 °C).
G
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drinkglazen
etc. op het toestel.
G
De warmte die in het toestel ontstaat, moet door
ventilatie afgevoerd worden. Dek de ventilatieope-
ningen niet af.
G
Schakel het toestel niet in resp. trek onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact:
1. wanneer het toestel of het netsnoer zichtbaar
beschadigd zijn,
2. wanneer er een defect zou kunnen optreden
nadat het apparaat bijvoorbeeld gevallen is,
3. wanneer het apparaat slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden door
een gekwalificeerd vakman.
G
Een beschadigd netsnoer mag alleen in een erken-
de werkplaats worden vervangen.
G
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stopcon-
tact, maar met de stekker zelf.
G
Verwijder het stof enkel met een droge doek.
Gebruik zeker geen chemicaliën of water.
G
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik, ver-
keerde aansluiting resp. bediening of van herstelling
door een niet-gekwalificeerd persoon vervalt de
garantie en de verantwoordelijkheid voor hieruit
resulterende materiële of lichamelijke schade.
3
Toepassingen
Deze versterker is ontwikkeld voor installatie in een
klein systeem voor algemene PA-toepassingen. Dank-
zij de verschillende uitgangsklemmen is het mogelijk
om naar wens verschillende luidsprekercombinaties
aan te sluiten (zie fig. 3 tot 8).
4
Montagemogelijkheden
Bij de montage moet erop gelet worden, dat de venti-
latieopeningen niet bedekt worden zodat de lucht ter
afkoeling door het toestel kan stromen.
5
Aansluiting
Sluit de ingangen en de luidsprekers enkel aan wan-
neer het toestel uitgeschakeld is!
5.1 Ingangen
MIC 1 en MIC 2 (1)
Aansluitingen voor een laag -
ohmige microfoon
PHONO
(13)
Aansluiting voor een platen
-
speler met magneto-dynamisch
element
AUX/CD (14)
Aansluiting voor een toestel met
lijnuitgang, bv. CD-speler, cas-
settedeck of platenspeler met
keramisch element
Bij toestellen met twee uitgangen voor een stereo-
effect hebt u een Y-snoer nodig dat de beide uitgangen
met de overeenkomstige gemeenschappelijke verster-
keringang verbindt.
Bij platenspelers met een afzonderlijke massaverbin-
ding dient u deze met de klemschroef GND (11) te ver-
binden.
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf geno-
men wordt, bezorg het dan voor milieuvrien-
delijke verwerking aan een plaatselijk recy-
clagebedrijf.
WAARSCHUWING
De netspanning (230 V~) van het
apparaat is levensgevaarlijk. Open
het apparaat niet, en zorg dat u
niets in de ventilatieopeningen
steekt! U loopt het risico van een
elektrische schok.
Tijdens het gebruik staan de luidsprekeraansluitingen
(10) onder een levensgevaarlijke spanning tot 100 V.
Sluit de versterker alleen aan resp. wijzig bestaande
aansluitingen alleen, als de versterker is uitgescha-
keld.
NL
B
12