39
3. Installatieschema
3.1. Buitenunit (Fig. 3-1)
Ruimte voor ventilatie en ruimte
■
M25
M35
M50
A
100 mm of meer
B
350 mm of meer
C
Houd aan de voor- en zijkanten van de unit tenminste 100 mm vrij zonder be
-
lemmering.
D
200 mm of meer (Houd twee van de zijden aan de zijkant of achterkant vrij.)
■
M60
M71
A
100 mm of meer
B
350 mm of meer
C
500 mm of meer
Wanneer de leidingen aan een muur worden bevestigd die een metalen afdekking
of rooster bevat, moet u een geïmpregneerde houten lat met een dikte van mini
-
maal 20 mm tussen de muur en de leidingen plaatsen of ten minste 7 of 8 lagen
vinyl isolatietape om de leiding wikkelen.
Opmerking:
Bij het werken met de airconditioner bij lage buitentemperaturen dient u de
onderstaande instructies op te volgen.
• Plaats de buitenunit nooit op een locatie waarbij de zijde van de luchtinlaat of -
uitlaat rechtstreeks aan de wind bloot kan staan.
• Om blootstelling aan de wind te voorkomen dient u de buitenunit met de luchtin
-
laat naar de muur gericht te plaatsen.
• Om blootstelling aan de wind te voorkomen wordt aanbevolen aan de zijde van
de luchtuitlaat van de buitenunit een schotplaat aan te brengen.
De units moeten door een gekwalificeerd vakman worden geïnstalleerd, in
overeenstemming met plaatselijke regelgeving.
Luchtinlaat
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
Opening 2-10 mm × 21 mm
Afvoergat
(ø42)
A
D
C
A
B
285
40
304 - 325
800
500
150
400
44
69
(mm)
■
M25
M35
50
360
500
175
330
40
81
840
■
M60
M71
A
C
A
C
B
(mm)
417,5
285
40
304 - 325
800
500
150
400
44
81
(mm)
■
M50
Afvoergat (ø42)
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Opening 2-10 mm × 21 mm
344,5
A
D
C
A
B
Opening 2-10 mm × 21 mm
Luchtinlaat
Luchtuitlaat
Afvoergat (ø42)
(In het geval van Verwarmingsmodellen ø33)
344,5
Fig. 3-1
VG79A976H01_04Nl.indd 39
9/21/2018 10:06:23 AM