NL
30
Denk er altijd aan dat het lichaam
bij sportieve activiteiten veel
vloeistof nodig heeft.
Het gaat er niet om, snel een paar oefe-
ningen te doen, maar om gedurende een
langere periode en regelmatig te trainen.
Het hangt van de persoonlijke fysieke
toestand af hoe snel men vooruitgang
boekt. Men dient langzaam en met korte-
re eenheden te beginnen en het lichaam
tijd te gunnen om zich aan te passen.
Hoe langduriger en regelmatiger men
traint, des te langer kan men de eenhe-
den maken. Wij adviseren een trainings-
tijd van ca. 20 tot 30 minuten aan het
apparaat. Start daarbij met een geringe
draaiweerstand en vergroot de intensiteit
beetje bij beetje tot het gewenste en nog
beheersbare niveau.
Sluit de training af met een gering tempo
en een geringe draaiweerstand.
Draaiweerstand instellen
De draaiweerstand wordt ingesteld met
de instelknop (
12
):
•
Weerstand verhogen: schroef richting
+
draaien
•
Weerstand verlagen: schroef richting
-
draaien
Training
Met het apparaat kunnen zowel de been-
als armspieren worden getraind.
Benen (afbeelding I):
1. Het apparaat op de grond leggen.
2. Ga daarvoor op een stoel of fauteuil
zitten.
3. De voeten in de pedaalriempjes ste-
ken en gelijkmatig trappen.
Armen (afbeelding J):
1. Het apparaat op de tafel leggen.
2. Ga daarvoor op een stoel of fauteuil
zitten.
3. De pedalen met de handen vasthou-
den en gelijkmatig draaien.
Zodra de pedalen worden bewogen
springt de trainingscomputer (
13
) aan.
Functies van de traingscomputer
(Afbeelding C)
Door draaien van de pedalen of drukken
op de toets op de trainingscomputer (
13
)
wordt deze ingeschakeld.
Op het display verschijnen twee waar-
den: boven staat (naast
K)
de snelheid in
km/h, daaronder verschijnen na elkaar de
volgende gegevens:
TIME
Trainingsduur in minuten en
seconden
ODO
In totaal afgelegde afstand in km
(OPMERKING: door verwijderen
en weer erin zetten van de bat-
terijen wordt het display weer op
nul gezet.)
DIST
Afgelegde afstand van de trai-
ningseenheid in km
CAL
Verbruikte calorieën (benaderde
waarde)
•
Na het inschakelen knippert in de
rand van de onderste regel
SCAN
en
bovenstaande waarden lopen ach-
tereenvolgend door. Om een zojuist
weergegeven waarde permanent te
selecteren kun je op de toets drukken.
Om van weergave te wisselen druk
je nog een keer op de toets en de
trainingscomputer keert terug in de
SCAN
-modus.
•
Houd de toets een paar seconden
ingedrukt om alle waarden (behalve
de
ODO
-weergave) weer op nul te
zetten.
•
Als er ca. 4 minuten lang geen actie
wordt uitgevoerd schakelt de trai-
ningscomputer automatisch uit.
