NL
28
GEVAAR – Gevaar voor
een elektrische schok
■
Gebruik en bewaar het apparaat
alleen in gesloten ruimtes.
■
Gebruik het apparaat niet in ruim-
tes met een hoge luchtvochtig-
heid en berg het daar niet op.
■
Dompel het apparaat en het aan-
sluitsnoer nooit in water of andere
vloeistoffen, en zorg ervoor dat
deze niet in het water kunnen
vallen of nat kunnen worden.
■
Als het apparaat in het water is
gevallen terwijl het nog op het
stroomnet is aangesloten, raak het
dan niet aan, maar trek onmiddel-
lijk de stekker uit de contactdoos!
Haal het apparaat
pas daarna
uit
het water.
■
Raak het apparaat en het snoer
nooit aan met vochtige handen als
het is aangesloten op het stroom-
net.
■
Gebruik het apparaat niet als het
defect is, in het water is gevallen
of als er zichtbare schade is aan
het apparaat, het toebehoren of
het snoer. Laat het controleren
in een professionele werkplaats
alvorens het opnieuw in gebruik te
nemen.
WAARSCHUWING –
Brandgevaar
■
Houd het apparaat uit de buurt
van brandbare materialen en
stoffen.
■
Dek het apparaat niet af wanneer
het in werking is!
■
Wikkel het aansluitsnoer volledig
af alvorens het apparaat aan te
sluiten.
WAARSCHUWING –
Verwondingsgevaar
■
Houd verpakkingsmateriaal buiten
het bereik van kinderen en dieren.
Er bestaat verstikkingsgevaar.
■
Zorg ervoor dat het aansluitsnoer
altijd buiten het bereik is van klei-
ne kinderen en dieren. Er bestaat
gevaar voor wurging.
■
Zorg ervoor dat niemand over het
snoer kan struikelen.
VOORZICHTIG: het opzetstuk
wordt tijdens het gebruik
heet! Wees voorzichtig in de
omgang met het apparaat;
houd het uitsluitend vast aan
de greep. Er bestaat verbran-
dingsgevaar!
LET OP – Risico van materiële
schade
■
Gebruik en bewaar het apparaat
bij kamertemperatuur. Bescherm
het apparaat tegen vuur en warm-
tebronnen, extreme temperaturen,
temperatuurschommelingen en
langdurig direct invallend zonlicht.
■
Plaats geen zware voorwerpen op
het apparaat, het aansluitsnoer
of het toebehoren. Bescherm het
apparaat tegen stoten.
■
Sluit het apparaat alleen aan op
een volgens de voorschriften
geïnstalleerde contactdoos. De
contactdoos moet ook na het
aansluiten goed toegankelijk
zijn, zodat de verbinding met
het stroomnet snel kan worden
verbroken. De netspanning moet
overeenstemmen met de opga-
ven op het typeplaatje van het
apparaat.
■
Leg het aansluitsnoer zo, dat het
niet bekneld raakt, geknikt of over
scherpe randen gelegd wordt en
niet in aanraking komt met hete
oppervlakken.