marklin 37955, Руководство пользователя

Страница: 3 / 32

3
Informations concernant la locomotive réele:
La Deutsche Reichsbahn a acquis, à partir de 1930 des
locomotives de la série BR 03 pour assurer le traficrapide
sur des lignes non encore équipées pour des charges de
20 Mp par essieu. Il s’agissait d’une variante plus légère
des locomotives de la série BR 01: Les cylindres et la
chaudière étaient plus petits et le cadre en profilés plus
léger. 298 locomotives de ce type, d’une longueur de
23,90 m, pouvant atteindre 130 km/h ont été acquises par
la deutsche Bundesbahn. Les dernières locomotives de la
série BR 003 étaient en service jusquèn 1973. Le modèle
ayant inspiré ce modèle réduit de la BR 003 248-2 fut/a
été réformé à Ulm en juin 1971.
A partir de 1939, la Deutsche Reichsbahn fit l’acquisition
de la BR 03.10 avec 3 cylindres, une vitesse maximale de
140 km/h et carénage intégral pour le service de trains
rapides. En raison de la guerre, seules 60 machines furent
livrées, dont 26 à la Deutsche Bundesbahn. En 1950, le
carénage aérodynamique des locomotives de la BR 03.10
fut enlevé et des écrans pare-fumée de type Witte furent
installés. Trois locomotives – dont celle ayant servi de
modèle pour la reproduction miniature de la BR 03 1014
– furent dotées pour le trafic rapide d’une livrée bleu-acier
pour la chaudière, la cabine de conduite et la superstruc-
ture du tender et rouge/noire pour le reste (ce qui était
la règle pour les locomotives à vapeur). Dans les années
50, les BR 03.10 remorquèrent entre autres les trains de
grandes lignes « Rheingold-Express », « Loreley » et «
Merkur ». Jusqu’en 1966, toutes les 03.10 de la DB furent
réformées.
Informatie van het voorbeeld:
Voor het kwalitatief betere reizigersverkeer op lijnen, die
nog niet berekend waren op een asdruk van 20 ton, werd
vanaf 1930 de bouwserie (BR) 03 van de Deutsche Bun-
desbahn aangeschaft. Het betrof hier een lichtere variant
van de BR 01, waarbij de cilinders en de ketel kleiner
waren en het van staven gevormde freem lichter was. Van
deze 23,9 m lange en 130 km/u snelle locomotief werden
298 exemplaren gebouwd. Bij de Deutsche Bundesbahn
waren de laatste locomotieven nog tot 1973 als BR 003 in
dienst. Het voorbeeld van het voor u liggende model van
de BR 003 248-2 werd in juni 1971 in Ulm buitendienst-
gesteld.
De BR 03.10, met drie cilinders, een maximumsnelheid
van 140 km/h en volledige stroomlijnbekleding, werd
vanaf 1939 door de Deutsche Reichsbahn aangeschaft
voor de zware sneltreindienst. Vanwege de oorlog werden
er slechts 60 afgeleverd, daarvan kwamen er nog 26
bij de Deutschen Bundesbahn terecht. In 1950 werd de
stroomlijnbekleding bij de BR 03.10 verwijderd en werden
Witte-windleiplaten aangebracht. Drie locomotieven
-waaronder het voorbeeld van het voor u liggende model
van de BR 03 1014 - kregen voor het hoogwaardige snel-
treinverkeer een beschildering met een staalblauwe ketel,
machinistenhuis en tenderopbouw. De rest was zoals bij
stoomlocomotieven gebruikelijk rood/zwart geschilderd.
De BR 03.10 trokken onder andere in de vijftiger-jaren de
sneltreinen voor de lange afstand als de “Rheingold-Ex-
press”, “Loreley” en “Merkur”. Tot 1966 werden alle 03.10
van de DB buitendienstgesteld.