32 NEDERLANDS
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap overbelast raakt en de tem
-
peratuur van het gereedschap of de accu een bepaalde
waarde bereikt, zal de lamp op de voorkant knipperen
en het gereedschap automatisch stoppen. Hef de oor-
zaak van de overbelasting op en laat het gereedschap
en de accu afkoelen voordat u ze opnieuw gebruikt.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Het werktuig aanbrengen of
verwijderen
Optioneel accessoire
WAARSCHUWING:
Pas op dat u het werk-
tuig niet ondersteboven aanbrengt.
Als u het
werktuig ondersteboven plaatst, kan dat het gereed
-
schap beschadigen en soms zelfs ernstig letsel
veroorzaken.
OPMERKING:
Monteer het werktuig in de juiste
richting, die het best voldoet voor uw werkzaam-
heden.
Het werktuig kan worden gemonteerd in
enkele standen, met 30 graden er tussen.
Om een werktuig (optioneel accessoire) aan te bren
-
gen, plaatst u het werktuig op de gereedschapsflens,
zodanig dat de openingen in het werktuig precies over
de nokken op de gereedschapsflens passen. Bevestig
daarna het werktuig door de bout stevig vast te draaien
met de inbussleutel.
►
Fig.6:
1.
Nokken op de gereedschaps-
flens
2.
Openingen in het werktuig
3.
Werktuigmontagebout
►
Fig.7:
1.
Werktuigmontagebout
2.
Inbussleutel
3.
Vastdraaien
Om het werktuig te verwijderen draait u de werktuig
-
montagebout los met behulp van de inbussleutel en
haalt u het werktuig van het gereedschap af.
Bij gebruik van het gereedschap als schuurmachine,
plaatst u een vel schuurpapier op het schuurblok
(klittenbandbevestiging).
Zorg ervoor dat de vorm en de stofafzuiggaten van
het schuurpapier overeenkomen met die van het
schuurblok.
►
Fig.8:
1.
Schuurblok
2.
Vastdraaien
3.
Schuurpapier
Om het schuurpapier te verwijderen, trekt u het uiteinde
omhoog en pelt u het los.
Voor gebruik van werktuigen met een afwijkend aan
-
sluitstuk maakt u gebruik van een geschikte adapter
(optioneel accessoire).
►
Fig.9:
1.
Werktuigmontagebout
2.
Openingen
in het werktuig
3.
Adapter (vereist voor
sommige werktuigen)
4.
Nokken op de
gereedschapsflens
Opbergen van de inbussleutel
►
Fig.10:
1.
Inbussleutel
Wanneer u de inbussleutel niet gebruikt, bergt u deze
op de plaats aangegeven in de afbeelding op, om te
voorkomen dat deze wordt verloren.
BEDIENING
WAARSCHUWING:
Kom vóór en tijdens het
werken met het gereedschap niet met uw handen
of uw gezicht in de buurt van het werktuig.
LET OP:
Zorg dat het gereedschap niet al te
zwaar belast wordt, want daardoor kan de motor
van het gereedschap blokkeren en afslaan.
LET OP:
Bedien het gereedschap niet door de
accu tegen het gereedschap te duwen.
Snijden, zagen en schuren
LET OP:
Beweeg het gereedschap niet met
kracht in een richting (zijwaarts bijvoorbeeld)
waarin het werktuig geen snijvlak heeft. Dat zou
het gereedschap kunnen beschadigen.
►
Fig.11
Plaats het werktuig op uw werkstuk.
Beweeg dan het gereedschap naar voren, zodanig dat
dit de beweging van het werktuig niet vertraagt.
OPMERKING:
Als u het forceert of te veel druk uit
-
oefent op het gereedschap, wordt de werking minder
doeltreffend.
OPMERKING:
Vóór het snijden is het aanbevolen het
draaislagtempo in te stellen op 3 - 5.
Schuren
LET OP:
Schuurpapier dat al voor metaal is
gebruikt mag u niet meer voor hout gebruiken.
LET OP:
Gebruik geen versleten schuurpapier
of schuurpapier zonder korrel.
Plaats het schuurpapier op het werkstuk.
►
Fig.12
OPMERKING:
Het is aanbevolen even proef te
draaien met wat testmateriaal, om vooraf het juiste
draaislagtempo voor uw werkzaamheden te bepalen.
OPMERKING:
Blijf schuurpapier van dezelfde kor
-
relgrootte gebruiken totdat uw hele werkstuk volledig
is geschuurd. Als u het schuurpapier tussentijds
vervangt door een fijnere of grovere korrel, kunt u
mogelijk geen goede afwerking verkrijgen.