41 NEDERLANDS
Gebruik met een schijf
►
Fig.8
Schakel het gereedschap in en breng daarna de schijf
op/in het werkstuk.
In het algemeen geldt: houd de rand van de schijf onder
een hoek van ongeveer 15° op het oppervlak van het
werkstuk.
Tijdens de inloopduur van een nieuwe schijf mag u
de slijpmachine niet in voorwaartse richting bewegen
omdat deze anders in het werkstuk kan 'invreten'. Pas
nadat de rand van de schijf door slijtage is afgerond,
mag u de schijf in zowel voorwaartse als achterwaartse
richting gebruiken.
Gebruik met een schijfvormige
draadborstel
Optioneel accessoire
LET OP:
Controleer de werking van de schijf-
vormige draadborstel door het gereedschap
onbelast te laten draaien terwijl u erop let dat
niemand vóór of in één lijn met de schijfvormige
draadborstel staat.
LET OP:
Gebruik de schijfvormige draadbor-
stel niet wanneer deze beschadigd is of onbalans
heeft.
Het gebruik van een beschadigde schijfvor
-
mige draadborstel verhoogt de kans op verwonding
door aanraking van afgebroken borsteldraden.
LET OP:
Gebruik bij de schijfvormige draad-
borstel ALTIJD de beschermkap, waarbij de bui-
tendiameter van de schijfvormige draadborstel
binnenin de beschermkap moet vallen.
De schijf
kan tijdens het gebruik kapotslaan en de bescherm
-
kap helpt om persoonlijk letsel te voorkomen.
►
Fig.9:
1.
Schijfvormige draadborstel
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
en plaats het gereedschap ondersteboven zodat de as
goed toegankelijk is.
Verwijder alle accessoires vanaf de as. Draai de schijf
-
vormige draadborstel op de as en zet deze vast met de
bijgeleverde sleutel.
KENNISGEVING:
Voorkom tijdens gebruik van
de draadborstel te veel druk waardoor de draden
van de schijfvormige draadborstel te veel verbui-
gen.
Dit kan leiden tot voortijdig afbreken.
Een touw (tuiriem) bevestigen
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor wer
-
ken op hoogte
Lees alle veiligheidswaarschuwingen en alle
instructies.
Het niet volgen van de waarschuwingen en
instructies kan leiden tot ernstig letsel.
1.
Houd het gereedschap altijd vastgebonden
tijdens het werken ‘op hoogte’. De maximale
lengte van het touw is 2 m.
De maximaal toegestane valhoogte van het
touw (tuiriem) mag niet meer zijn dan 2 meter.
2.
Gebruik uitsluitend met een touw dat geschikt
is voor dit type gereedschap en een draagver-
mogen heeft van minstens 4,0 kg.
3.
Veranker het touw van het gereedschap niet
aan iets op uw lichaam of aan een verplaats-
baar voorwerp. Veranker het touw van het
gereedschap aan een stevige constructie die
de krachten van een vallend gereedschap kan
opvangen.
4.
Verzeker u er vóór gebruik van dat het touw
goed is vastgemaakt aan beide uiteinden.
5.
Inspecteer het gereedschap en touw vóór elk
gebruik op beschadigingen en correcte wer-
king (inclusief het materiaal en de stiksels).
Gebruik het niet wanneer het beschadigd is of
niet correct werkt. Het gereedschap moet wor-
den gerepareerd, met name wanneer een barst
of rode lijn verschijnt rondom het gat voor het
touw.
6.
Wikkel touwen niet rondom scherpe of ruwe
randen en laat ze er niet mee in aanraking
komen.
7.
Bevestig het andere uiteinde van het touw bui-
ten het werkgebied zodat een vallend gereed-
schap stevig bevestigd blijft.
8.
Bevestig het touw zodanig dat het gereed-
schap tijdens het vallen zich verwijderd van de
gebruiker.
Een gereedschappen dat valt zal aan
het touw slingeren, waardoor letsel kan worden
veroorzaakt of u uw evenwicht kunt verliezen.
9.
Gebruik niet nabij bewegende onderdelen of
draaiende machines.
Als u zich hier niet aan
houdt, kan dat leiden tot beknellingsgevaar of
verstrikkingsgevaar.
10.
Draag het gereedschap niet aan de bevesti-
gingsvoorziening of het touw.
11.
Verplaats het gereedschap uitsluitend tussen
uw handen terwijl u een goed evenwicht hebt.
12.
Bevestig een touw niet aan het gereedschap
op een manier waardoor beschermkappen,
schakelaars of uit-vergrendelingen niet correct
kunnen werken.
13.
Voorkom dat u verstrikt raakt in het touw.
14.
Houd het touw uit de buurt van het snij- of
zaaggebied van het gereedschap.
15.
Gebruik een karabijnhaak met vergrende-
ling (multiactie- en schroefsluiting-type).
Gebruik geen enkelvoudige karabijnhaken met
veersluiting.
16.
In het geval een gereedschap valt, moet het
worden gelabeld en buiten bedrijf gesteld,
en moet het worden geïnspecteerd door de
Makita-fabriek of een Makita-servicecentrum.
17.
Bevestig het touw uitsluitend met behulp van
een karabijnhaak met vergrendeling. Bevestig
het touw niet door middel van een lus of
knoop. Gebruik geen koord.
►
Fig.10:
1.
Gat voor touw (tuiriem)