-81-
voren. Til het tafelelement 17 op, trek het naar
voren en neem het uit.
Druk het spouwmes samen met de houder naar
beneden in het tandsegment voor bedekte
sneden.
Draai de beide inbusbouten 27 (afb. 11 - pagina
4) los en stel het spouwmes 3 in
overeenstemming met afb. 11 met betrekking
tot de afstand naar de tandkrans en in hoogte
in.
Draai de inbusbout 27 vast.
Plaats het tafelelement weer en brang de
bovenste beschermkap aan (zie hoofdstuk 4.5).
Het spouwmes kan in twee standen zonder
gereedschap vastgeklikt worden:
-
bovenste stand met beschermkap - voor normale
snedes
-
onderste stand zonder beschermkap - voor
bedekte snedes
Om de betreffende stand te bereiken trekt u het
spouwmes gewoon naar boven en naar voren of
drukt het naar beneden en naar achteren.
4.8
Gebruik als ondergebouwde trekzaag
Het bijzonder voordeel bij het gebruik als
ondergebouwde trekzaag is het probleemloos en
exact scheiden van vast staande werkstukken tot
max. 215 mm snijlengte, bv. paneelen. Leg het
werkstuk aan het aanslagrail 6 (afb. 1 - pagina 3) van
de universele aanslag 7 aan. Druk het handwiel 8
naar beneden en trek het zaagaggregaat met het
handwiel naar voren. Na beëindiging van het
snijproces loopt het zaagaggregaat weer in de
uitgangspositie terug en wordt daar zelfstandig
gearrêteerd.
4.9
Gebruik als tafelcirkelzaag
Het langssnijden van grotere werkstukken geschiedt
in
de
tafelcirkelzaag-functie.
Breng
het
zaagaggregaat hiervoor in de hiervoor gedachte
positie van de tafel. Druk hiervoor het handwiel 8 (3 -
pagina 3) naar beneden en trek het zaagaggregaat
zo ver naar voren tot de in de trekstang 43
voorhanden ringvormige zitting zichtbaar wordt.
Vergrendel door zijdelings omhoog drukken van de
schuiver 42 het zaagaggregaat in deze positie.
Plaats de universele aanslag 7 (afb. 2 – pagina 3)
hierbij als parallelle aanslag. Daarbij kan u de
aanslagrail 6 al naar afmetingen van het werkstuk
met haar hoge werkstukgeleidingsvlakte of met 90
gedraaid met haar lage geleidingsvlakte 6 (afb 5 -
pagina 3) inzetten.
U
gaat
terug
naar
de
ondergebouwde
trekzaagfuncties door de schuiver 42 schuin naar
beneden te trekken.
5
Werking
5.1
Ingebruikname
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon die
met de bediening van de machine is belast, ter
kennisname worden doorgegeven, waarbij vooral
attent dient te worden gemaakt op het hoofdstuk
"Veiligheidsinstructies".
5.2
In- en uitschakelen
Inschakelen: Druk de groene schakelknop 12
(afb. 3 - pagina 3) in.
Uitschakelen: Druk op de rode schakelknop 11.
Er vindt hierbij een automatische afremming van
de zaagas met verkorting van de uitlooptijd op
minder dan 10 s plaats.
5.3
Overbelastingsbescherming
De activering van de
motorbeveiliging is altijd een teken
voor een motoroverbelasting. De
oorzaak hiervan moet worden
opgespoord en verholpen.
Bij overbelasting van de motor wordt het toetental
automatisch gereduceerd, resp. bij stroomstoring
vindt een zelfstandig uitschakelen plaats. Nadat de
spanning er weer is kunt u de machine weer
inschakelen.
5.4
Instelling van de snijdiepte
De snijdiepte kan via het handwiel 8 (afb. 6 - pagina
3) traploos van 2 t/m 62 mm instellen. Door draaien
met de wijzers van de klok mee vergroot u de
snijdiepte en verkleint hem door in de
tegenovergestelde richting te draaien.
Om een goede snijkwaliteit te behalen, dient de
ingestelde snijdiepte van het zaagblad ca. 5 mm
boven de te bewerkende materiaaldikte te liggen.