5
•
Telstra
(alleen Australië en Nieuw-Zeeland): Selecteer deze optie alleen
als u door middel van een HBS-verbinding bent verbonden met
internet. Raadpleeg uw ISP voor de instellingsgegevens.
•
L2TP
(Layer 2 Tunneling Protocol) (alleen Israël): Selecteer deze optie
alleen als u bent verbonden met internet door middel van een L2TP-
connectie. Raadpleeg uw ISP voor de instellingsgegevens.
E
Klik op
Save Settings
(Instellingen opslaan) als u uw internetverbinding hebt
ingesteld.
F
Selecteer het scherm
Basic Wireless Settings
(Basisinstellingen WLAN) op het
tabblad Wireless (draadloos) om de router te configureren voor uw
draadloze netwerk.
G
Selecteer een van de volgende Wireless Network Modes (WLAN-
netwerkmodi):
•
Mixed
(Gemengd): Selecteer deze instelling als uw draadloze netwerk
zowel Wireless-G- als Wireless-B-apparaten heeft.
•
G-Only
(Alleen G): Selecteer deze optie als uw draadloze netwerk
alleen Wireless-G-apparaten heeft.
•
B-Only
(Alleen B): Selecteer deze optie als uw draadloze netwerk alleen
Wireless-G-apparaten heeft.
•
Disable
(Uitschakelen): Selecteer deze optie als u het draadloze
netwerk van de router wilt uitschakelen.
H
Voer in het veld
Wireless
Network Name (SSID)
(Naam draadloos netwerk)
een unieke naam in. De SSID is de netwerknaam die door alle apparaten
in een draadloos netwerk wordt gedeeld. De SSID is hoofdlettergevoelig,
mag maximaal 32 tekens lang zijn en moet voor alle apparaten in het
draadloze netwerk gelijk zijn.
I
Selecteer een WLAN-verbindingskanaal in de lijst. Zorg ervoor dat alle
apparaten in uw draadloze netwerk uitzenden op hetzelfde kanaal, want
anders functioneren deze misschien niet goed.
OPMERKING:
Voor extra veiligheid kunt u de standaard-SSID veranderen in een
unieke naam.