23
Opmerking:
let er op dat niet alle functies in alle digitaalprotocollen mogelijk zijn.
Onder mfx of DCC kunnen enkele instellingen, welke in analoogbedrijf werkzaam
moeten zijn, ingesteld worden.
Aanwijzingen voor digitale besturing
• Het op de juiste wijze instellen van de diverse parameters staat beschreven in de
handleiding van uw digitale Centrale.
• Fabrieksmatig zijn de waarden voor mfx zo ingestelt dat optimale rijeigenschappen
gegarandeerd zijn.
Voor andere bedrijfssystemen moeten eventueel aanpassingen uitgevoerd
worden.
Mfx-protocol
Adressering
• Een adres is niet nodig, elke decoder heeft een éénmalig en éénduidig kenmerk (UID).
• De decoder meldt zich vanzelf aan bij het Central Station of Mobile Station met zijn
UID-kenmerk.
Programmering
• De eigenschappen kunnen m.b.v. het grafische scherm op het Central Station resp.
deels ook met het Mobile Station geprogrammeerd worden.
• Alle configuratie variabelen (CV) kunnen vaker gelezen en geprogrammeerd worden.
• De programmering kan zowel op het hoofdspoor als op het programmeerspoor
gebeuren.
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer hersteld worden.
• Functiemapping: functies kunnen met behulp van het Central Station 60212 (met
beperking) en met het Central Station 60213/60214/60215 aan elke gewenste functi-
etoets worden toegewezen (zie het helpbestand in het Central Station.
DCC-protocol
Adressering
• Kort adres – lang adres – tractie adres
• Adresbereik:
1 – 127 kort adres, tractie adres
1 – 10239 lang adres
• Elk adres is handmatig programmeerbaar.
• Kort of lang adres wordt met CV 29 (bit 5) gekozen.
• Een toegepast tractieadres deactiveert het standaardadres.
Programmering
• De eigenschappen van de decoder kunnen via de configuratie variabelen (CV)
vaker gewijzigd worden.
• De CV-nummers en de CV-waarden worden direct ingevoerd.
• De CV’s kunnen vaker gelezen en geprogrammeerd worden (programmering op het
programmeerspoor).
• De CV’s kunnen naar wens geprogrammeerd worden (PoM - programmering op
het hoofdspoor). PoM is niet mogelijk bij CV 1, 17, 18 en 29. PoM moet door uw
centrale ondersteund worden (zie de gebruiksaanwijzing van uw apparaat).
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer hersteld worden.
• 14 resp. 28/128 rijstappen instelbaar.
• Alle functies kunnen overeenkomstig de functiemapping geschakeld worden (zie
CV-beschrijving).
• Voor verdere informatie, zie de CV-tabel DCC-protocol.
Het is aan te bevelen om het programmeren alleen op het programmeerspoor uit te
voeren.
ONDERHOUD
Smeren
De aslagers en de lagers van de drijfstangen af en toe met een druppel Märklin olie
(7149) oliën.
Gloeilampen vervangen (E130 023)
Lampen (voor):
lampenhuis van het model aftrekken. De lamp uit de fitting trekken.
Een nieuwe lamp plaatsen. Het model weer in elkaar zetten.
Lampen (achter):
lampenhuis er af schroeven. De lamp uit de fitting trekken. Een
nieuwe lamp plaatsen. Het model weer in elkaar zetten.
Binnenverlichting:
met een pincet de defecte lamp uit de fitting trekken. Een
nieuwe lamp plaatsen.
Содержание 20280
Страница 1: ...Modell der Dampflok Mogul 50 20280...
Страница 2: ...2...