5
•
Installeer bovenstrooms van het apparaat, op een gemakke-
lijk te bereiken plaats, een mechanisch filter en een afslu
-
itkraan.
•
Tap eventuele ijzerdeeltjes af uit de aansluitleidingen alvo-
rens het filter en het apparaat te verbinden.
•
Maak de niet verbonden aansluitpunten dicht met een goed
sluitende dop.
•
Controleer na de aansluiting of er geen lekken zijn op de ver-
bindingspunten.
•
Warmwateraansluiting: de temperatuur van het water mag
niet hoger zijn dan 60°C.De voedingsdruk van het water moet
tussen 150 kPa en 300 kPa liggen. Gebruik een drukverla-
ger als de voedingsdruk hoger is dan de aangegeven maxi-
mumdruk.
9.5 AANSLUITING OP DE WATERAFVOERPUNTEN
De afvoerleidingen moeten zijn gemaakt van materialen die
bestand zijn tegen een temperatuur van 100°C. De bodem van
het apparaat mag niet worden geraakt door de damp die vero-
orzaakt wordt door het afvoeren van heet water. Zorg voor een
putje met rooster in de vloer, met sifon, onder de afvoerkraan
van pannen en voor braadpannen.
10 INBEDRIJFSTELLING
Zie het hoofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR HET ONDERHOUD'.
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER
De fabrikant van het apparaat kan niet
verantwoordelijk worden geacht voor
eventuele schade die veroorzaakt wordt
door het niet naleven van de hieronder
vermelde verplichtingen.
•
Lees deze handleiding aandachtig door.
Hierin vindt u belangrijke informatie over
de veiligheid bij de installatie, het gebruik
en het onderhoud van het apparaat.
•
Bewaar deze handleiding op een veili-
ge, bekende plaats zodat u deze te allen
tijde kunt raadplegen zolang het apparaat
meegaat.
•
De installatie, aanpassing aan een ander
gastype en het onderhoud van het apparaat
moeten worden uitgevoerd door gekwalifi
-
ceerd personeel dat hiertoe geautoriseerd
is door de fabrikant, in overeenstemming
met de geldende veiligheidsvoorschriften
en de instructies in deze handleiding.
•
Maak voor assistentie uitsluitend gebruik
van door de fabrikant erkende technische
centra en vraag om het gebruik van origi-
nele onderdelen.
•
Laat minstens tweemaal per jaar on-
derhoud plegen aan het apparaat. Ge-
adviseerd wordt om een onderhoudscon-
tract af te sluiten.
•
Het apparaat is bestemd voor professio-
neel gebruik en moet worden bediend
door goed opgeleid personeel.
•
Het apparaat is bestemd voor het berei-
den van voedsel in overeenstemming met
de gebruiksaanwijzingen. Ieder ander ge-
bruik is oneigenlijk.
•
Laat het apparaat niet gedurende lange
perioden leeg werken. Voor het gebruik
moet het apparaat worden voorverwarmd.
•
Houd het apparaat tijdens de werking in
het oog.
•
In het geval van een storing of een defect
in het apparaat moet de gaskraan worden
dichtgedraaid en/of moet de hoofdscha-
kelaar van de elektrische voeding, die bo-
venstrooms van het apparaat geplaatst is,
worden uitgeschakeld.
•
Voer de reiniging uit volgens de instructies
in het hoofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR
DE REINIGING'.
•
Houd geen ontvlambare materialen in de
buurt van het apparaat. BRANDGEVAAR.
•
Het apparaat mag gebruikt worden door
kinderen ouder dan 8 jaar en personen
met verstandelijke, lichamelijke en zintu-
iglijke beperkingen of met onvoldoende
ervaring of kennis, mits ze onder streng
toezicht staan en bekend zijn met het vei-
lig gebruik van het apparaat en de risico’s
die eraan verbonden zijn. Zorg ervoor dat
kinderen niet met het apparaat spelen.
•
De reiniging en het onderhoud mogen niet
worden uitgevoerd door kinderen, tenzij
ze onder toezicht staan.
•
Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen
van het apparaat niet af.
•
Maak de onderdelen van het apparaat niet
onklaar.
•
Er wordt geadviseerd om persoonlijke be-
schermingsmiddelen te dragen, omdat het
hete voedsel kan opspatten.