WZA
Montagehandleiding
16
4.3.3 Buis DN250 op de gevel aansluiten
1
2
3
4
5
6
Buis op de gevel aansluiten
Voorbereidende maatregelen zoals kernboringen in de wand, toegankelijkheid voor de gevel-
aansluiting resp. vervanging van een raamelement door een aansluitpaneel moeten worden uit-
gevoerd
voordat
het apparaat wordt opgesteld!
Sluit de buizen
3
aan op de afvoerluchtstomp
1
resp. buitenluchtstomp
2
.
Monteer de geveluitlaat (optionele accessoire).
–
Schroef de wandbevestiging
4
aan de bouwzijdige wand vast.
–
Schuif de afvoerluchtstomp
6
door de wandbevestiging
4
op de buis
3
.
–
Schuif de luchtuitstroomkap
5
op de afvoerluchtstomp
6
en schroef deze
aan de wandbevestiging
4
vast.
De buizen moeten altijd worden geïsoleerd om condensaatvorming te voorkomen. Wanneer
de buizen aan de buitenkant worden bekleed, moet ook deze worden geïsoleerd!
5
Controles vóór eerste inbedrijfstelling
Bij de eerste inbedrijfstelling moet ervoor worden gezorgd dat aan alle noodzakelijke eisen is
voldaan, zodat het apparaat veilig en volgens het beoogde gebruik kan werken.
Elektrische controles
Controleer of alle kabels correct zijn aangelegd.
Controleer of alle kabels de vereiste diameter hebben.
Controleer of alle aders volgens de elektrische aansluitschema’s zijn aangesloten.
Controleer of de beschermingsleiding ononderbroken is aangesloten en bedraad.
Controleer of alle externe elektrische aansluitingen en klemaansluitingen goed vastzitten en
haal deze, indien nodig, aan.
Controleer of de klepaandrijvingen hoorbaar opengaan wanneer het apparaat wordt inge-
schakeld.
Controleer of de luchtuitstromen zijn uitgelijnd volgens de geometrie van de ruimte.
6
Inbedrijfstelling
Steek de meegeleverde aan-
sluitkabel in de netaansluit-
bus en daarna in het stop-
contact.
7
Bediening
Bedieningsmodi
Stootventilatie (10 min/1000 m³/h)
Automatische
ventilatie
(0/ 400-800 m³/h)
Niveau 1
(2h/max. 400m³/h)
Niveau 2
(8h/constant 800 m³/h)
Waarschuwing (knippert kort om de 10
seconden)
Storing (knippert elke seconde)
Bedieningspaneel met Solo-toets voor de instelling van met kleurcodes
gemarkeerde bedieningsmodi
Het apparaat start in de modus ‘Automatische ventilatie’.
Druk op de Solo-toets: Het apparaat schakelt over naar de modus ‘Stootventilatie’ en dan na
10 minuten terug naar de modus ‘Automatische ventilatie’.
Druk op de Solo-toets: Het apparaat schakelt over naar de modus ‘Niveau 2’ en dan na 8
uur
terug naar de modus ‘Automatische ventilatie’.
Druk op de Solo-toets: Het apparaat schakelt over naar de modus ‘Niveau 1’ en dan na 2 uur
terug naar de modus ‘Automatische ventilatie’.
Stand-by: Brandt nog steeds wit
Waarschuwing: Vervang het filter zoals beschreven onder ‘Filter vervangen’. Nadat het filter
is vervangen en de melding op het service-dashboard is bevestigd, brandt het lampje in de
Solo-toets weer wit (modus ‘Automatische ventilatie’).
Storing: Ventilator draait niet. Neem contact op met de klantenservice. Nadat de storing is
verholpen en de melding op het service-dashboard is bevestigd, brandt het lampje in de Solo-
toets weer wit (modus ‘Automatische ventilatie’).