73
74
4
1
!
Na het bevestigen van de ISOFIX,
trekt u de steunvoet omlaag naar
de vloer. Als de indicator voor de
steunvoet groen wordt, is deze
goed geplaatst.
!
Knijp de ontgrendelknop van de
steunvoet in en pas de lengte van
de steunvoet aan.
7
!
De steunvoet heeft meerdere
standen. Als de steunvoetindicator
rood is, betekent dit dat de
steunvoet in de verkeerde stand
staat.
8
!
Zorg ervoor dat de steunvoet
volledig in contact is met de vloer
van het voertuig. Rood wijst op een
onjuiste installatie.
8
!
Controleer of de voet goed vast zit
door aan beide ISOFIX-
aansluitingen te trekken.
!
De ISOFIX-aansluitingen moeten
worden aangesloten en vergrendeld
in de ISOFIX-ankerpunten.
9
-1
!
De steunvoet moet goed zijn
geplaatst en de indicator moet
groen zijn.
9
-2
Zie de achteruit kijkende stand en de
hellende stand in hoofdstuk voor het
gebruik van het kinderzitje.
7
8
9
1
2
!
Plaats ISOFIX-geleiders om te
helpen bij de installatie.
4
-1
!
Er zijn 10 afstelbare standen voor
ISOFIX. Druk op de ISOFIX-
instelknop om de ISOFIX te
verlengen.
5
!
Controleer of beide ISOFIX-
aansluitingen stevig vast zitten aan
hun ISOFIX-ankerpunten. De kleur
van de indicatoren op beide
ISOFIX-connectoren moet volledig
groen zijn.
6
-1
!
Als een strakkere installatie of
grotere cabineruimte nodig is, drukt
u op de ISOFIX-instelknop
5
-1
en
duwt u om in te stellen.
6
5
1
2
1
6