WAARSCHUWING:
Gebruik van de schedelklemmen bij kinderen
die jonger zijn dan vijf (5) jaar wordt niet
aanbevolen en er dient buitengewone voorzichtigheid
te worden betracht in pediatrische gevallen vanwege
de dunne schedel. De MAYFIELD schedelpennen voor
kinderen worden aanbevolen voor gebruik bij kinderen
die ouder zijn dan vijf (5) jaar. Het staat aan de gebruiker
te bepalen wanneer er herbruikbare schedelpennen voor
volwassenen dan wel voor kinderen dienen te worden
gebruikt.
2. Vastzetten bij de patiënt
WAARSCHUWING:
De patiënt kan ernstig of dodelijk gewond
raken als de patiënt niet correct wordt
geplaatst of als niet alle afstelvoorzieningen van dit of een
vergelijkbaar hulpmiddel goed worden vastgezet.
WAARSCHUWING:
Gebruik van de MAYFIELD schedelklemmen
voor fixatie bij kinderen die jonger zijn dan
vijf (5) jaar wordt niet aanbevolen en er dient
buitengewone voorzichtigheid te worden betracht in
pediatrische gevallen vanwege de dunne schedel.
WAARSCHUWING:
De schedelklem moet worden toegepast
langs de middellijn van het hoofd van de
patiënt waarbij de pennen loodrecht in het
hoofd gaan (zie Tabel 1). De schedelklem niet juist op het
hoofd van de patiënt plaatsen kan tot letsel bij de patiënt
leiden, zoals laceratie van de scalp vanwege het slippen
van de schedelpen. De patiënt niet juist plaatsen en alle
bijstelposities van de schedelklem of een hulpstuk niet
volledig vastzetten, kan letsel bij de patiënt tot gevolg
hebben.
a. Plaats de patiënt zo dat de twee pennen op de
zwenkarm van de schedelklem op gelijke afstand van
de centerlijn van het hoofd liggen (zie fig. 2).
VOORZICHTIG:
Vermijd de omgeving van de sinus frontalis,
de fossa temporalis, de grote bloedvaten,
zenuwen en eerder gerestaureerd of
abnormaal dun bot.
b. Trek de plunjer uit en schuif de twee helften van
de schedelklem van elkaar totdat de gewenste
tussenafstand is verkregen.
c. Zet de klem op de gewenste positie, doorgaans haaks
ten opzichte van de vloer bij patiënten in supiene of
geproneerde positie, en parallel ten opzichte van de
vloer bij patiënten in zittende positie (zie fig. 6).
d. Zet de zwenkarm op zijn plaats vast door de
borgknop 60 graden rechtsom te draaien totdat het
pijltje op de borgknop in lijn staat met het pijltje
op de aluminiumarm. De zwenkarm is nu helemaal
vergrendeld (zie Opmerking aangaande service 2).
e. Plaats de schedelpennen goed in het schedeldak.
De schedelpennen dienen de hoofdhuid onder een
hoek van 90 graden en haaks (of normaal) op het
hoofdoppervlak te doorboren.
NB:
Op de houder van de enkele pen en de koppelschroef
zijn ter informatie maatstrepen voor een klemkracht van
20/40/60/80 lb aangebracht (zie fig. 3).
NB:
Via de twee pennen op de zwenkarm kan de chirurg zien
wat de klemkracht is (zie fig. 5).
f. U vergroot de klemkracht door de koppelschroef
rechtsom te draaien (zie Opmerking aangaande
service 3). Draai de koppelschroef aan tot de
maatstreep voor de gewenste klemkracht en draai
hem vervolgens een kwartslag terug.
g. Als de penhouders op de zwenkarm geen gelijke
klemkracht aangeven (of hetzelfde aantal
markeringen op de krachtindicator), kan de chirurg
de meegeleverde zeskantsleutel gebruiken om de
penhouder te verstellen. Als gelijke klemkracht niet
kan worden verkregen door het bijstellen van de
penhouder, is de klem mogelijk niet goed op het
hoofd van de patiënt aangebracht (zie fig. 6).
De penhouder gee geen hogere kracht
aan voorbij de vierde maatstreep.
Figuur 8
De penhouders geven slechts een visuele indicatie van de
kracht. De houders kunnen direct worden vergeleken om
een gelijke kracht op beide pennen op de zwenkarm te
verkrijgen.
VOORZICHTIG:
Door het verstellen van de penhouders wordt
de totale op de patiënt uitgeoefende kracht
beïnvloed. Controleer na elke derde
verstelling van de penhouder de totale kracht die op de
