1–45
INGEBRUIKNEMING VAN HET GEREEDSCHAP
DE SMERING
Ingersoll–Rand Nr. 67
Ingersoll–Rand Nr. 90
Adequate smering is een vereiste voor maximum prestatie
en duurzaamheid van het drijfwerk van deze
gereedschappen. Men moet steeds een in–lijn aangesloten
drukluchtsmeerinrichting gebruiken.
Tandwielgroep
Na elke 50000 cycli, of een maand gebruik, onverschillig
wat het eerst komt, 3 tot 4 cc Ingersoll–Rand Nr. 67 Vet in
de Smeernippel in de Drijfwerkkast spuiten.
Haakse kop
Na elke acht bedrijfsuren, 1 tot 2 cc Ingersoll–Rand
Nr. 67 Vet in de Smeernippel in het Huis voor de Haakse
Kop spuiten.
Kraaiepoot (hulpstuk)
OPPASSEN
Overmatig smeren van het hulpstuk kan resulteren in
een slechte werking.
Na elke dertig bedrijfsuren, of zoals ervaring dit heeft
geleerd, 1/2 cc Ingersoll–Rand Nr. 90 Vet spuiten in de
smeernippel van het kraaiepoothulpstuk met twee
tandwieltrappen, en l cc Ingersoll–Rand Nr. 90 Vet spuiten
in de smeernippel van het kraaiepoothulpstuk met meer dan
twee tandwieltrappen.
Na elke acht bedrijfsuren, of zoals ervaring dit heeft
geleerd, l tot 2 cc Ingersoll–Rand Nr. 67 Vet in de
smeernippel van de Haakse Kop spuiten.
Buismoerhulpstuk
OPPASSEN
Overmatig smeren van het hulpstuk kan resulteren in
een slechte werking.
Na elke dertig bedrijfsuren, of zoals ervaring dit heeft
geleerd, 1/2 cc Ingersoll–Rand Nr. 90 Vet spuiten in de
smeernippel van het buismoerhulpstuk met twee
tandwieltrappen, en 1 cc Ingersoll– Rand Nr. 90 Vet in de
smeernippel van het buismoerhulpstuk met meer dan twee
tandwieltrappen.
Na elke acht bedrijfsuren, of zoals ervaring dit heeft
geleerd, l tot 2 cc Ingersoll–Rand Nr. 67 Vet in de
smeernippel van de Haakse Kop spuiten.