gele LED MASTER (4) oplicht en het apparaat hierdoor
in de “Master”-modus is geschakeld. Zodra de randap-
paraten de besturingssignalen van het centrale appa-
raat ontvangen, lichten de respectieve rode LEDʼs
SLAVE (6) op. De nevenapparaten zijn dan automa-
tisch in de “Slave”-modus geschakeld en kunnen door
het centrale apparaat als dusdanig worden gestuurd.
6.3 Afstandsbediening met de LC-3
Via de als toebehoren verkrijgbare afstandsbediening
LC-3 kunnen verschillende functies worden gestuurd.
Op de ingang DMX INPUT (10) mag geen DMX-sig-
naal beschikbaar zijn.
1) Sluit de afstandsbediening aan op de jack RE
-
MOTE CTRL ONLY (8).
2) Via de uitgang DMX OUTPUT (9) kunnen an-
dere PARL-1DMX-apparaten worden aangesloten
(
hoofdstuk 6.2), om deze via de afstandsbedie-
ning samen met het centrale apparaat te besturen.
3) Met de toets STAND BY (13) kunt u de LEDʼs van
de PARL-1DMX in- en uitschakelen. Als de LEDʼs
uitgeschakeld zijn, licht ter controle de LED naast
de toets STAND BY op.
4) Selecteer met de toets MODE (15) de gewenste
functie:
Stroboscoop
– De LED naast de toets MODE licht niet op –
Door de toets FUNCTION (14) ingedrukt te hou-
den, kunt u een van de drie stroboscoopfuncties
activeren:
1. Stroboscoopsalvoʼs met wit licht, muziekge-
stuurd*
2. Enkele flits met wisselende kleur, muziekge-
stuurd*
3.
Stroboscoopsalvoʼs met wisselende kleur,
muziekgestuurd*
Telkens u de toets FUNCTION ingedrukt houdt,
wordt de volgende stroboscoopfunctie geacti-
veerd.
*muzieksturing moet ingeschakeld zijn (
hoofd-
stuk 6.1.1, be dieningsstap 5)
Kleurenstraler
– De LED naast de toets MODE licht continu op –
Met de toets FUNCTION kunt u een van de 16
vooringestelde kleuren selecteren evenals een
kleur die op de PARL-1DMX handmatig is inge-
steld (op het display
,
hoofdstuk 6.1.2,
paragraaf B).
Kleurwisselingsprogrammaʼs Sh 1 – Sh12
– De LED van de toets MODE knippert langzaam –
Selecteer met de toets FUNCTION het ge wenste
kleurwisselingsprogramma.
Kleurovergangsprogrammaʼs Ch 1 – Ch16 en Fade
– De LED van de toets MODE knippert snel –
Selecteer met de toets FUNCTION het gewenste
kleurovergangsprogramma. Bij de in
stelling
doorloopt het apparaat achtereenvolgens
de kleurovergangsprogrammaʼs Ch 1 – Ch16.
7
Bediening via een lichtregelaar
Voor de bediening via een lichtregelaar met DMX512-
protocol (b.v. DMX-1440 of DMX-510USB van “img
Stage Line”) beschikt de schijnwerper over vier DMX
besturingskanalen. De functies van de kanalen en de
DMX-waarden vindt u terug in het hoofdstuk 10.1.
7.1 DMX-aansluiting
Voor het aansluiten van het DMX-apparaat zijn er
3-polige XLR-connectoren met volgende penconfigu-
ratie beschikbaar:
pen 1 = massa, 2 = DMX-, 3 = DMX+
Voor de aansluiting moeten speciale kabels voor hoge
gegevensstromen worden gebruikt. Normale afge-
schermde microfoonkabels met een leidingdiameter
van ten minste 2 × 0,22 mm
2
en een zo gering moge-
lijke capaciteit zijn alleen bij een totale kabellengte tot
100 m aan te bevelen. Bij kabellengten vanaf 150 m
wordt in principe aanbevolen om een DMX-ophaalver-
sterker tussen te schakelen (b.v. SR-103DMX van
“img Stage Line”).
1) Verbind de DMX-ingang (10) met de DMX-uitgang
van de lichtregelaar.
2) Verbind de DMX-uitgang (9) met de DMX-ingang
van het volgende lichteffectapparaat. Verbind de
uitgang hiervan opnieuw met de ingang van het
nageschakelde DMX-apparaat etc., tot alle DMX-
gestuurde apparaten in een kring zijn aangesloten.
3) Sluit de DMX-uitgang van het laatste DMX-appa-
raat in de ketting af met een weerstand van 120 Ω
(> 0,3 W): Soldeer de weerstand vast aan de pinnen
2 en 3 van een XLR-stekker en plug de stekker in de
DMX-uitgang, of gebruik een overeenkomstige af -
sluitstekker (b.v. DLT-123 van “img Stage Line”).
7.2 DMX-modus instellen
U kunt het DMX-kanaal 4 op verschillende manieren
configureren. De opties vindt u terug in hoofdstuk 10.1.
Selecteer daarna de gewenste DMX-modus:
1) Druk enkele keren op de toets MENU (5) tot op het
display (3) de melding
verschijnt. Wacht niet
langer dan 15 seconden om de volgende toets in te
drukken, anders wordt de instelprocedure automa-
tisch beëindigd.
2) Druk op de toets ENTER. De ingestelde modus
wordt weergegeven (
…
).
3) Stel met de toets DOWN of UP (6) de DMX-modus
in en sla op met de toets ENTER. Op het display
verschijnt opnieuw
. Na 15 seconden schakelt
de schijnwerper terug naar de vorige bedrijfsmo-
dus. Om sneller om te schakelen, houdt u de toets
MENU ingedrukt tot de bedrijfsmodus op het dis-
play wordt weergegeven.
40
NL