Dutch – 227
ONDERHOUD
1158413-38 Rev.1 2016-09-05
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud
Wekelijks onderhoud
Maandelijks onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Controleer het koelsysteem wekelijks.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer de starter, het startkoord
en de terugspringveer.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en
de koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Maak de bougie schoon. Controleer
of de afstand tussen de elektroden
0,5 mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten regelmatig worden
omgedraaid. Controleer of de
opening om het zaagblad te smeren
niet verstopt is. Maak de groef
schoon.
Smeer het lager van de
koppelingtrommel.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een
vijl.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klinken en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Maak het vonkenopvangnet van de
geluiddemper schoon of vervang het.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Maak de carburateurruimte schoon.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren en
vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
Controleer of de ketting onbeweeglijk
blijft wanneer de motor stationair
loopt.
Содержание 435 II
Страница 3: ...18 19 20 21 22 25 28 23 24 26 27 29 30 31 32 33 34 35 36 37 40 38 39 ...
Страница 4: ...55 58 47 57 59 63 43 41 42 44 45 46 65 67 66 A 2 1 48 49 50 52 51 54 53 56 60 62 64 61 ...
Страница 5: ...68 69 70 72 73 75 79 82 76 71 80 81 83 84 85 86 87 88 89 90 91 1 2 3 74 77 78 92 1 2 1 2 1 3 ...
Страница 6: ...106 110 104 105 107 108 111 112 113 115 116 117 96 100 93 95 97 99 101 102 103 94 98 109 1 2 A B 114 ...
Страница 423: ......