34 / NL
LENGTE VAN DE AFRASTERING
IN FUNCTIE VAN DE WEERSTAND
VAN DE AFRASTERING
(voor minimale spanning van 2000V aan het uiteinde van
de afrastering)
Waarden van
geleidend vermo-
gen bij afraste
-
rinmateriaal
Apparaten me net-
en accu-
voeding > 1 Joule
Apparaten
met
batterijvoe
-
ding
0,05 Ω/m
20-40 km
5-10 km
0,4 Ω/m
8-17 km
3,5-5 km
4 Ω/m
3,5-7 km
1,5-3 km
15 Ω/m
1,5-2,5 km
0,5-1 km
De aangegeven waarden gelden voor afrasteringen, besta-
ande uit één of meerdere draden, zonder begroeiing. Bij
de km-waarden in de kolommen 2 en 3, bijvoorbeeld 20-40
km, gelden de telkens lagere km-waarden voor apparaten
met lagere joulewaarden, de hogere km-waarden gelden
voor apparaten met hogere joulewaarden.
Voor de tussenwaarden van de weerstand in kolom 1, bi-
jvoorbeeld 0,4 - 4 ohm/m gelden corresponderende tus-
senwaarden bij de te bepalen km-waarden, bijvoorbeeld 1
ohm/m levert ca. 12 km op (gemiddelde waarde tussen 7 en
17 km uit kolom 2 bij een sterk voedingsapparaat)
Indien er aan de afrastering met begroeiing rekening ge-
houden moet worden, worden de hoger vermelde lengten
van de afrastering tot op de hierna volgende procentuele
waarden gereduceerd:
- Bij
gemiddelde begroeiing
tot op ca. 50% van de lengte
van de afrastering zonder begroeiing
- Bij
sterkere begroeiing
tot op ca. 20% van de lengte van
de afrastering zonder begroeiing
Ingeval van vegetatie, is een goede aardaansluiting ui-
terst belangrijk!
DEEL 8: INSTANDHOUDING
VAN DE REGLEMENTAIR
VOORGESCHREVEN
OPERATIONELE TOESTAND
Als houder van dieren in de veehouderij of beheerder in
het faunabeheer dient u de verplichte verantwoordelijkheid
na te komen.
Volgende controles moeten worden uitgevoerd:
het schrikdraadapparaat moet dagelijks volgens de gebru-
iksaanwijzing worden getest, vooral de uitgangsspanning.
Sommige horizont schrikdraadapparaten zijn uitgerust met
een interne voorziening voor spanningscontrole. Dit wordt
weergegeven via afzonderlijke LED’s of LED-lichtbalken.
Deze controlevoorziening herkent storingen aan het ap-
paraat, bijv. een defect aan het hek.
Belangrijk is de meting van de spanning van de afrastering
“aan het uiteinde van de afrastering”,bijvoorbeeld met een
digitale voltmeter.
De spanning aan het uiteinde dient niet aanzienlijk lager
dan de spanning aan de klem van de afrastering - steeds
tegen aarde gemeten – te zijn.
Indien er aan het uiteinde van de afrastering geen spanning
is, is er een onderbreking van de draad.
Controle van batterij- c.q. accuspanning (dagelijks).
Controle van de mechanische toestand van de afrastering
en controle op het vlak van begroeiing (dagelijks).
Controle, of binnen gebouwen bediende draden van de af-
rastering, toevoerleidingen van de afrastering en aardgelei-
ders aansluitingen op een veilige afstand van licht ontvlam-
bare voorwerpen gehouden worden (wekelijks).
Leidingverbindingen aan toevoerleidingen van de afraste-
ring, afrasteringdraden (bijvoorbeeld knopen) en aardge-
leiders op een foutloos contact (preventie van loszittende
contacten) voor de vrijwaring van een foutloze operationele
toestand en ter preventie van radiostoringen controleren
(wekelijks).
Isolatoren, kunststofdraden of –koorden op verbrossen en/
of beschadigingen controleren (wekelijks).
Service: Indien de aansluit-
leiding van dit apparaat
beschadigd wordt, moet ze
door de fabrikant, diens
klantenserviceafdeling of een
gelijkaardig gekwalificeerd persoon
vervangen worden om gevaren te
vermijden. Service en reparaties
alleen door bevoegde vakmensen !
Alleen de door de producent aange-
geven vervangingsonderdelen
gebruiken.
Mogelijke oorzaak van fouten bij een onbestaand of
voldoende schrikeffect:
Onvoldoende aardaansluiting - de aardaansluiting moet
door een bijkomende diepte-aarddraad (ca. 1 - 1,5 m) ver-
beterd worden tot de spanning tussen aardklem van het
apparaat onder de aardbodem onder ca. 500 V – gemeten
met digitale voltmeter - daalt.
Slecht geleidend vermogen van de vloer bij een droge
bodem zonder grasnerf
– bijkomende aardgeleider instal-
leren of uit meerdere draden bestaande afrastering opbou-
wen, waarbij de draden beurtelings met de afrastering- en
de aardklem verbonden worden.
Apparaat defect
– levert met of zonder afrastering geen
spanning op. Zekering – indien aanwezig – controleren c.q.
het apparaat door een vakman laten controleren.
Respectievelijk batterij of accu leeg
– vernieuwen of bi-
jladen; van inspectie-inrichtingen aan het apparaat gebruik
maken
Overdreven lengte van de afrastering, in het bijzonder
bij knopenrooster c.q. afrasteringen met meerdere dra
-
Содержание SECURA
Страница 4: ...4 140 cm 50 cm 95 cm 120 cm 75 cm 45 cm...
Страница 5: ...5 100 cm 45 cm 110 cm 75 cm 50 cm...
Страница 6: ...6 90 cm 60 cm 45 cm 30 cm 120 cm...
Страница 7: ...7 110 cm 75 cm 50 cm 90 cm 60 cm 45 cm 30 cm 120 cm...
Страница 76: ...76 RU 8 AUTO ON 0 2 0 5 10 20 2 3 5 50 500 55 horismart 15 1 1...
Страница 78: ...78 RU 2 5 150 10 10 1 1 1000 3 1000 and 33000 4 33000 8 3 2 1000 15 1000...
Страница 80: ...80 RU 230 VDE 0100 230 12 2 5 3 3 2a 2b 2c 1 1 5 2 3 5 2 10 stallmaster 10430 6...
Страница 81: ...81 2 5 7 3 1 5 2 5 1 10 1 4 10 3 8 883 horizont...
Страница 82: ...82 RU 1 1 5 500 2000...
Страница 83: ...83...