MU1H-1130GE23 R0617
15
Honeywell GmbH
NL
7.3. Terugspoelwaterafvoer
Het terugspoelwater moet zo naar het afvoerkanaal worden
geleid, dat er geen opstuwing kan ontstaan.
Daarvoor zijn er 3 mogelijkheden:
1. Directe aansluiting:
• Overgangsstuk DN 50/70 en vereiste buizen en sifon
(3 bochtstukken 90°) in DN 70.
2. Afvoer vrij naar bestaand afvoerputje
3. Afvoer in open reservoir.
8. Ingebruikstelling
8.1. Uitlaatdruk instellen
1. Afsluitstuk ingangskant sluiten
2. Uitgangskant drukontlasten (b.v. door watertap)
3. Afsluitstuk uitgangskant sluiten.
4. Sleufschroef losdraaien.
• Sleufschroef niet volledig eruitdraaien
5. Drukveer ontspannen
• Verstelgreep linksom (-) tot de aanslag draaien
6. Afsluitstuk ingangskant langzaam openen.
7. Verstelgreep draaien, tot de instelschaal de gewenste
waarde aangeeft
8. Sleufschroef weer vastdraaien.
9. Afsluiter aan de uitgang traag openen
8.2. Terugspoelen
Tijdens het terugspoelen is een ingangsdruk van minstens
1,5 bar vereist. De terugspoelinterval is afhankelijk van de
vervuilingsgraad van het water. Ten laatste om de 2 maanden
moet overeenkomstig EN 806-5 een terugspoeling worden
uitgevoerd. Voor de gemakkelijke en regelmatige naleving
van de terugspoelinterval raden wij de inbouw van een
terugspoelautomatiek Z11S aan.
8.2.1. Manueel terugspoelen
Als de terugspoelwaterafvoer niet gebeurt via een directe
aansluiting, dan moet er vóór het terugspoelen een
opvangbak onder worden gezet.
1. Kogelkraan door de terugspoelknop te draaien openen
tot aan de aanslag
• Markeringsbalk moet verticaal staan
• Het gepatenteerde terugspoelsysteem wordt in gang
gezet
2. Kogelkraan na ca. 3 seconden weer sluiten. Procedure
drie keer herhalen
• Bij sterk vervuild filter kunnen aanvullende herhalingen
vereist zijn
Met behulp van de Memory-Ring kan de volgende termijn
voor de manuele terugspoeling genoteerd worden.
8.2.2. Automatisch terugspoelen met Z11S
De terugspoelautomatiek Z11S is verkrijgbaar als toebe-
horen. De automatiek zorgt betrouwbaar voor het terugspo-
elen van het filter in instelbare intervallen tussen 4 minuten en
3 maanden.
9. Onderhoud
Volgens EN 806-5 moet het volgende worden uitgevoerd:
9.1. Inspectie
9.1.1. Drukverminderaar
1. Afsluitstuk uitgangskant sluiten.
2. Achterdruk met het drukmeetapparaat controleren bij
nuldoorstroming
• Als de druk langzaam stijgt, dan is de armatuur even-
tueel vervuild of defect. Voer in dit geval onderhoud en
reiniging uit
3. Afsluiter aan de uitgang traag openen
9.1.2. Filter
• Het filter moet regelmatig, ten laatste om de 2 maanden,
door terugspoelen gereinigd worden
• Als dit niet gebeurt, dan kan het filter verstopt raken.
Drukval en dalende waterdoorstroming zijn het gevolg
• De zeven van het filter zijn van roestvrij staal. Rode bedek-
king als gevolg van roest uit de buisleidingen heeft geen
invloed op functie en filterwerking
Filtergrootte
Terugspoelhoeveelheid*
1/2" en 3/4"
12 liter
1" en 1 1/4"
15 liter
1 1/2" en 2"
18 liter
* bij 4 bar inlaatdruk en 3 x 3 seconden terugspoelduur
Uitgangsdruk ca. 1 bar onder ingangsdruk instellen.
Ook tijdens het terugspoelen kan er gefilterd water
worden afgetapt.
Wij raden u aan een onderhoudscontact met een instal-
latiebedrijf af te sluiten!
Interval: eenmaal per jaar
Interval: om de 2 maanden
Zichtcontrole van de kogelklep niet vergeten. Bij drup-
pelvorming vervangen!