
nEDlErlanDS | 47
Bij
driefasen
motoren moet de draairichting voor de inbe-
drijfstelling worden gecontroleerd. Bij toepassing van een
HOMA-schakeltoestel met draairichtingscontrolemelding
licht deze bij verkeerde draairichting op. De controle kan
plaatsvinden door de startschok te observeren. Hiertoe de
pomp verticaal, iets op de rand op de grond zetten en kort
inschakelen. Van bovenaf gezien schokt de pomp bij de
juiste draairichting iets tegen de klok in.
De pomp heeft de juiste draairichting als deze zich tegen
de klok in beweegt, omdat de motor van bovenaf gezien
met de klok mee draait. Bij reeds geïnstalleerde pompen
vindt de controle van de juiste draairichting plaats door de
opvoerhoogte en het debiet bij verschillende draairichtin-
gen te vergelijken.
De draairichting met de grootste opvoerhoogte en het
grootste debiet is de juiste draairichting. Bij verkeerde
draairichting moeten 2 fasen van de netaansluiting wor-
den omgewisseld. De pompen worden standaard met
CEE-netstekker geleverd. De faseverwisseling vindt
plaats door de ronde borgplaat aan de stekkerpolen met
een schroevendraaier 180° te draaien.
De aangegeven pomp- en vermogensgegevens worden
alleen bereikt als er een rechtsdraaiend draaiveld aanwe-
zig is. De machine is niet geconfigureerd voor bedrijf op
een linksdraaiend draaiveld.
5.7. Motorbeveiliging
De minimale eis is een thermisch relais/motorbeveiliging-
schakelaar met temperatuurcompensatie, differentiaaluit-
schakeling en blokkering tegen herinschakeling volgens
VDE 0660 resp. overeenkomstige nationale voorschrif-
ten. Worden de machines aangesloten op stroomnetten
waarin regelmatig storingen optreden, dan adviseren wij
extra beveiligingssystemen in te bouwen (bijv. overspan-
nings-, onderspannings- of faseuitvalrelais, bliksembevei-
liging, etc.). Bij het aansluiten van de machine moeten de
plaatselijke en wettelijke voorschriften worden nageleefd.
Eenfasemotor
Pompen met 230 V/1-fase-motoren zijn voorzien van een
condensator in de afdekking van het motorhuis.
Driefasenmotor
Pompen met 3-fasen-motoren zijn voorzien van een
vermogensbeveiliging in de afdekking van het motorhuis.
5.8. Inschakelwijzen
Inschakelwijzen met stekker
Stekker in de daartoe bestemde contactdoos steken.
Pomp start direct. Bij toepassing van een vlotterschake-
laar start de pomp zodra deze wordt geactiveerd.
5.8.1. Na het inschakelen
De nominale stroom wordt bij het opstartproces geduren-
de korte tijd overschreden. Na beëindiging van dit proces
mag de bedrijfsstroom de nominale stroom niet meer
overschrijden. Wanneer de motor na het inschakelen niet
meteen start, moet de machine onmiddellijk worden uit-
geschakeld. Voordat er een nieuwe inschakeling plaats-
vindt, moeten de schakelpauzes volgens de Technische
gegevens worden aangehouden.
Als de storing zich opnieuw voordoet, moet de machine
onmiddellijk weer worden uitgeschakeld. Een nieuwe
inschakelpoging mag pas worden gestart als de fout is
verholpen.
De volgende punten moeten worden gecontroleerd:
•
Bedrijfsspanning (toegestane afw/- 5% van de
nominale spanning)
•
Frequentie (toegestane afwijking -2% van de nomi-
nale frequentie)
•
Stroomverbruik (toegestane afwijking tussen de fa-
sen max. 5%)
•
Spanningsverschil tussen de verschillende fasen
(max. 1%)
•
Schakelfrequentie en -pauzes (zie Technische gege-
vens)
•
Binnendringen van lucht bij de toevoer, evt. moet er
een stootplaat worden aangebracht
•
Minimale afdekking door water, niveauregeling,
droogloopbeveiliging
•
Rustige loop
•
Op lekkages controleren, evt. de nodige stappen on-
dernemen volgens hoofdstuk “Onderhoud”