6
8
ONDERHOUD
DSW5: instelling koelmiddelcyclusnr.
Deze instelling is vereist. Fabrieksinstelling is UIT.
(koelmiddelcyclusnummer 0).
PK
0
1
2
3
Instelstand
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
4
5
6
7
Instelstand
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
8
9
10
11
Instelstand
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
12
13
14
15
Instelstand
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
ON
1 2 3 4
DSW6: instelling van unitmodelcode
Deze instelling is niet vereist. Deze schakelaar wordt
gebruikt voor het instellen van de modelcode die
overeenkomt met het type binnenunit.
Model binnenunit
Instelling DSW6
RCD
ON
1 2 3 4
DSW7: Herstellen zekering
Ingeval van hoge spanning op de aansluitkaarten
1,2 of TB 1 onderbreekt de zekering op PCB1(M)
de stroomtoevoer. In dat geval dient eerst de
bedrading naar TB1 gecorrigeerd te worden,
waarna #1 wordt AAN gezet (zoals hiernaast is
weergegeven)
ON
1 2
DSW7: Selectie afstandsbediening
Geen instelling vereist. De standaardinstelling
heeft alles UIT staan
ON
1 2
LET OP:
-
Het teken
"
"
geeft de positie van de minischakelaars
aan. Figuur geeft standaardinstellingen weer of
instellingen na selectie.
6.
ONDERHOUD
Gebruik het systeem alleen wanneer het luchtfilter is
geplaatst, om te voorkomen dat de warmtewisselaar van
de binnenunit verstopt raakt.
Schakel de hoofdschakelaar UIT voordat u het filter
verwijdert (mogelijk wordt de voorgaande bedrijfsmodus
weergegeven).
De indicator FILTER wordt weergegeven op het display
van de schakelaar voor externe bediening. Verwijder het
filter volgens de stappen die zijn beschreven voor elke (de
desbetreffende) unit.
6.1.
HET FILTER VERWIJDEREN
Type 2-wegcassette
1. Open het luchtinlaatrooster nadat u de twee knoppen
naar de pijlmarkering heeft geduwd, zoals in
onderstaande afbeelding.
2. Verwijder het luchtfilter van het luchtinlaatrooster:
ondersteun hierbij het luchtrooster en til het luchtfilter op
nadat u het filter heeft losgemaakt van de twee
scharnieren.
6.2.
HET FILTER REINIGEN
Reinig het luchtfilter zoals wordt beschreven in de volgende
stappen.
1. Reinig het filter met behulp van een stofzuiger of met
water.
LET OP:
Gebruik geen water dat warmer is dan ongeveer
40°C.
2. Laat het luchtfilter in de schaduw drogen nadat u
eventueel vocht heeft afgeschud.
3. Gebruik geen schoonmaakmiddelen of andere
chemicaliën
6.3.
FILTERINDICATOR (OPNIEUW INSTELLEN) RESETTEN
Druk na reiniging van het luchtfilter op RESET.
De indicator FILTER verdwijnt en de tijd voor de volgende
filterreiniging wordt ingesteld.
Luchtfilter
Luchtinlaatrooster
Ketting
Scharnieren