72
7. Brandstofhoeveelheden en verwarmingsvermogen
De hoeveelheid brandstof die u in de kachel legt, is bepalend voor het verwarmingsver-
mogen. Wanneer u aanvult, bedraagt de maximale hoeveelheid brandstof 2,5 kg. Wanneer
u deze hoeveelheid overschrijdt, bestaat gevaar voor oververhitting. De kachel kan dan
beschadigd raken en er kan een schoorsteenbrand ontstaan.
Met ongeveer 2,0 kg brandhout met een lengte van ongeveer 30 cm en een
verbrandingstijd van ongeveer 45 minuten verkrijgt u een vermogen van on-
geveer 8 kW.
Met ongeveer 0,5 kg brandhout met een lengte van ongeveer 25 cm en een
verbrandingstijd van ongeveer 20 minuten verkrijgt u een vermogen van on-
geveer 4 kW.
De Toronto is een kachel voor niet-continu gebruik. Vul daarom telkens maar één laag
brandstof bij.
8. De regeling van de verbrandingslucht
Bij het aanwakkeren en aanvullen wordt de verbrandingslucht geregeld met de primaire en
secundaire luchtafsluiters.
8.1 De primaire lucht
De primaire lucht wordt langs onderen door het rooster in de verbrandingsruimte gevoerd.
Tijdens het aanwakkeren wordt daardoor sneller de vereiste temperatuur in de verbran-
dingsruimte bekomen.
8.2 De secundaire lucht
De secundaire lucht wordt via luchtkanalen in de kachel van boven uit in de stookruimte
gebracht. Zij leidt de voorverwarmde zuurstof, die nodig is om de houtgassen volledig te
verbranden, in de stookruimte binnen en vermindert de roetvorming op het glas.
Voor het regelen van de secundaire lucht kan de volgende vuistregel gelden:
een klein vuur heeft weinig secundaire lucht nodig, een groot vuur heeft veel
secundaire lucht nodig.
Wanneer het ventiel voor de secundaire lucht te ver gesloten is, bestaat het gevaar dat de
verbrandingsgassen onvolledig verbranden (smeulend vuur) en/of dat roet afgezet wordt
op de vensters, of nog, dat de opgestapelde houtgassen explosief verbranden (met een
zachte knal ontploffen).
Let u alstublieft hierop: bij een houtvuur met te ver geopende primaire luchtafsluiter bestaat
het risico dat de kachel oververhit wordt (smidsvuur). De secundaire luchtafsluiter mag
tijdens de werking nooit volledig gesloten worden. De deur van de verbrandingsruimte en
het asvak moeten steeds goed afgesloten blijven.
Figuur. 4
De bedieningselementen bevinden zich onderaan rechts.
afsluiter secundaire lucht (II)
afsluiter primaire lucht (I)