AI1_EE202_T1_01
échelle : 40%
échelle : 1
S1
S2
EE 202
225202
1
auto
200-20 000 lux
2-200 lux
test
on
off
200-20 000 lux
2-200 lux
on
off
mode 1
mode 2
30min
1h
2h
1h30
45min
20min
10min
1min
S1
S2
EE202
225202
1
auto
200
-20
000
lux
2-20
0 lux
test
on
off
200-
20 0
00 lu
x
2-20
0 lux
on
off
mod
e 1
mod
e 2
30m
in
1h
2h
1h30
45m
in
20m
in
10m
in
1min
S1
S2
EE202
225202
1
auto
200
-20
000
lux
2-20
0 lux
test
on
off
200-
20 0
00 lu
x
2-20
0 lux
on
off
mod
e 1
mod
e 2
30m
in
1h
2h
1h30
45m
in
20m
in
10m
in
1min
Technische Daten
Elektrische Daten
- Nennspannung: 230V
~
+10/-15% 50/60 Hz
240V~ +/-6% 50/60Hz
- Leistungsaufnahme:
1,5 VA max.
- Ausgang:
1 potentialfreier Kontakt pro Kanal.
- Max. Schaltleistung:
•
AC1:
10A 230V~
•
Glühlampe/Halogenlampe:
2300 W
•
Leuchtstofflampen:
-
unkompensiert:
2000 W
-
parallelkompensiert (110µF):
1000 W
•
Kompaktleuchtstofflampe:
10 x 20 W
•
Leuchtstofflampe mit elektronischem
Vorschaltgerät:
1000 W
Betriebsdaten
- 2 Hellikeitsbereiche:
2 bis 200 lux
200 bis 20000 lux.
- Verzögerungszeit beim Ein-und Ausschalten: 30s.
- Verzögerung im Halbautomatik-Modus:
- 1 Minute bis 2 Stunden
- Genauigkeit: 15 %
- Betriebstemperatur: -30°C bis +60°C (Zelle),
-0°C bis +45°C (Modulargerät)
- Lagertemperatur :
-20 °C bis +60 °C
- Schutzgrad (Zelle):
IP54
- Schutzklasse (Zelle):
II
- Hysterese:
10 %
- Maximale Länge zwischen Dämmerungsschalter
und Helligkeitsfühler:
max. 50 m.
- Maximale Länge zwischen 2 Dämmerungsschaltern:
max. 50 m.
- Anzahl der verkettbaren Geräte:
maximal 10 EE202 oder 1 bis 9 EE202 + 1 EE200
- Vorsicherung:
Schutzschalter 10A
Anschlußgrößen
- Modulargerät:
0,5 bis 4 mm
2
- Helligkeitsfühler:
0,75 bis 2,5 mm
2
Voorstelling van het product
De schemerschakelaar met 2 kanalen EE202/
EE203 stuurt verlichtingskringen afhankelijk
van de lichtsterkte van het daglicht.
De gebruiker kan voor elk kanaal de
uitschakeldrempel bepalen en de
fotoweerstandcel meet de lichtsterkte.
De uitgangstoestand van de EE202/EE203
wordt :
• ingeschakeld als de gemeten waarde
kleiner is dan de ingestelde waarde,
• uitgeschakeld als de gemeten waarde
groter is dan de ingestelde waarde,
• geforceerd in de toestand ON of OFF als een
geforceerde bediening werd geselecteerd.
Door een tijdvertraging bij het in- en uitschake-
len kunnen ongewenste omschakelingen wor-
den vermeden bij plotse veranderingen in de
lichtsterkte zoals bij bliksem, opflikkeren
van koplampen enz...
De schemerschakelaar EE202/EE203
beschikt over twee werkingsmodi :
- automatische modus (modus 1)
- halfautomatische modus (modus 2).
De ingangen E1 en E2 dienen om de uitgangs-
toestand in de geforceerde bediening te scha-
kelen of om deze toestand te onderdrukken.
De schemerschakelaars EE202/EE203 kunnen
worden aaneengeschakeld zodat een groter
aantal kringen kunnen worden aangestuurd.
Samenstelling van de kit EE203
De EE203 bestaat uit :
- 1 schemerschakelaar EE202
- 1 opbouwlichtsensor EE003.
Instelling van de belichtingswaarde
De "test" -stand van schakelaar
1
vergemakkelijkt de instelling van de
belichtingswaarde door de vertraging bij
in- en uitschakelen op te heffen.
Kies het gevoeligheidsbereik dat overeen-
stemt met de toepassing (schakelaar
2
).
2 tot 200 lux (kleine lichtsterkte)
toepassingsvoorbeeld: sturing van
openbare verlichting, reclameverlichting,
etalageverlichting....
200 tot 20000 lux (grote lichtsterkte)
toepassingsvoorbeeld : sturing van
gordijnen.
Schakelaar
1
in de "test" -stand plaatsen ;
op het gewenste ogenblik van de dag de
potentiometer
4
draaien tot LED
3
) gaat
branden ; de schakelaar opnieuw in de “auto”-
stand plaatsen, d.i. de normale bedieningsmo-
dus van het toestel.
Functies van de EE202, EE203
•
Automatische modus :
(potentiometer
5
in de stand modus 1) :
In deze modus stuurt de schemerschakelaar de
uitgangen als de lichtsterkte ontoereikend is en de
ingang E1 geactiveerd werd (230 V voorhanden).
Met een onderdrukkingsdrukknop die aan-
gesloten is op ingang E2 kunt u de toestand
van de verlichtingszones omkeren.
De verlichting wordt automatisch verbroken
zodra E1 gedesactiveerd is (O V) of de licht-
sterkte toereikend is.
•
Halfautomatische modus
(modus 2) :
In deze modus dient de ingang E1 voor het
bepalen van de toegelaten perioden (230 V
voorhanden op de verlichtingsingang E1).
Een drukknop die aangesloten is op de ingang
E2 dient voor het in- en uitschakelen van het
licht. Buiten de toegelaten perioden wordt
de inschakelduur vertraagd. De duur hiervan
wordt ingesteld via de potentiometer
5
.
Tijdens de toegelaten perioden gebeurt het
inschakelen door indrukken van de drukknop.
Daarna wordt de verlichtingszone aangestuurd
afhankelijk van de helderheidsdrempelwaarden
toegewezen aan elke uitgang.
•
Aaneenschakeling van verschillende
toestellen :
De sensor EE002/EE003 wordt aangesloten
aan het eerste toestel
6
. De informatie wordt
6LE003344A
3 6LE003344A
E
I
a
e
Dämmerungsschalter 2 Kanal,
20 kLx, Komfort
Bedienungsanleitung
z
i
Schemerschakelaar 2 kringen
in cascade
Bedieningshandleiding
EE202, EE203
Produktbeschreibung
Der Dämmerungsschalter 2 Kanal EE202/
EE203 steuert die angeschlossen Stromkreise
in Abhängigkeit von der erfassten Helligkeit
(Tageslicht).
Vom Anwender kann für jeden Kanal getrennt
eine Helligkeitsschwelle eingestellt werden.
Der Ausgang des Dämmerungsschalters
EE202/EE203 ist:
• eingeschaltet, wenn der gemessene Wert
niedriger ist als der eingestellte Wert,
• augeschaltet, wenn der gemessene
Wert höher liegt als der eingestellte Wert,
• Zwangsbetrieb (ON oder OFF), wenn
Zwangsbetrieb gewählt wurde.
Durch die integrierte Zeitverzögerung beim
Ein- und Ausschalten werden häufige
Schaltvorgänge, die beispielsweise bei Blitz,
Aufleuchten von Autoscheinwerfern usw.
auftreten könnten, vermieden.
Der Dämmerungsschalter EE202/EE203
verfügt über zwei Betriebsarten:
- Automatikmodus (Betriebsart 1)
- Halbautomatik (Betriebsart 2)
Die Eingänge E1 und E2 dienen dazu, den Aus-
gangszustand in Zwangsbetrieb zu schalten bzw.
den augenblicklichen Zustand zu unterdrücken.
Die Dämmerungsschalter EE202/EE203
lassen sich untereinander verketten; auf diese
Weise kann eine größere Anzahl an
Beleuchtungskreisen angesteuert werden.
Lieferumfang EE203
- 1 Dämmerungsschalter EE202
- 1 Aufbaufühler EE003.
Einstellen des Helligkeitswertes
In der Position "test" des Schalters
1
arbeitet das Produkt ohne Ein- und
Ausschaltverzögerung. Dies erleichtert das
Einstellen der Schaltschwellen.
Auswahl des Helligkeitsbereiches entsprechend
der Anwendung (Schalter
2
).
2
bis 200 lux (niedrige Helligkeit)
Anwendungsbeispiele: Steuerung von
Straßen-, Transparent-,
Schaufensterbeleuchtung...
200 bis 20000 lux (starke Helligkeit)
Anwendungsbeispiele: Steuerung von
Markisen...
Den Schalter
1
auf Position “test“ stellen; bei
Erreichen des gewünschten Helligkeitswertes
(Tageslicht) das Potentiometer
4
bis zum
Aufleuchten der LED
3
drehen; den Schalter
wieder auf Position auto stellen, d.h. in den
normalen Betriebsmodus setzen.
Funktionen des Dämmerungs-
schalters EE202/EE203
•
Automatik:
(Potentiometer
5
in Position Modus 1)
In dieser Betriebsart steuert der Dämmerungs-
schalter die Ausgänge an, sobald die Helligkeit
nicht mehr ausreicht, wenn der Eingang E1
aktiviert wurde (Anliegen von 230 V).
Ein an den Eingang E2 angeschlossener
Unterdrückungstaster dient zum Umkehren
des Zustandes der Beleuchtungsbereiche.
Die Beleuchtung wird automatisch abgeschaltet,
sobald E1 deaktiviert wird (0V), bzw. wenn die
Helligkeit ausreicht.
•
Halbautomatik
(Modus 2):
In dieser Betriebsart dient der Eingang E1 zur
Definition der erlaubten Zeiträume (Anliegen von
230 V am Beleuchtungseingang E1).
Ein an den Eingang E2 angeschlossener Taster
dient zum Ein- oder Ausschalten des Lichts.
Außerhalb der erlaubten Zeiträume wird die
Einschaltdauer verzögert. Die entsprechende
Dauer wird anhand einer Zeitschaltuhr über das
Potentiometer
5
eingestellt.
Während der erlaubten Zeiträume erfolgt das
Einschalten durch Betätigen des Tasters. Anschließend
erfolgt die Ansteuerung des Beleuchtungsbereichs
in Anbetracht der den unterschiedlichen Ausgängen
zugewiesenen Helligkeitsgrenzwerte.
•
Verkettung mehrerer Geräte:
Der Dämmerungssensor EE002/003 wird an ein
erstes Gerät
6
. angeschlossen. Die Information
wird an den nächsten Dämmerungsschalter über
eine nicht polarisierte Leitung
7
.weitergeleitet.
Ein Dämmerungsschalter vom Typ EE200 kann als
letztes Gerät an den Schluß der Verkettung anges-
chlossen werden.
Installation der Fotozelle
Um den sicheren Betrieb des Dämmerungsschalters
zu gewährleisten, sollte die Fotozelle nicht direkt
der Sonne oder einer sonstigen Lichtquelle ausge-
setzt werden. Sie sollte auch vor Staub und
Feuchtigkeit geschützt werden.
Bei Unterbrechung der Verbindung zwischen
Fotozelle und Dämmerungsschalter blinken die
Kontrolleuchten S1 und S2.
q
Vor dem Anschluss der Fotozelle oder
sonstigem Eingriff an der Fotozelle,
230 V Versorgungspannung des
Dämmerungsschalters ausschalten.
Es gelten die Allgemeinen Geschäfstbedingungen der Hager
Electro GmbH. bzw. die gesetzliche Regelung.
E
Garantie
