Geavanceerde bediening
Een favoriet of gebruikersprogramma selecteren
De database met favorieten en gebruikersprogramma's is leeg wanneer
het apparaat voor de eerste keer wordt opgestart. Voor snellere toegang
tot een methode kan deze worden opgeslagen in de favorieten. Voor
specifieke wensen kan een gebruikersprogramma worden
geprogrammeerd.
1.
Ga naar
HOME>Opties>Fav./Gebr.program
.
2.
Ga naar
Nieuwe programma's
om een nieuw gebruikersprogramma
aan te maken. Raadpleeg
op pagina 133.
Een programma aan favorieten toevoegen
Opgeslagen programma's en gebruikersprogrammamethoden die vaak
worden gebruikt, kunnen worden opgeslagen in de lijst met favorieten.
• Ga naar
HOME>Opties>Fav./Gebr.program
.
• Selecteer het betreffende programma en druk op
Opties>Wissen
en
volg de instructies op het scherm.
Gebruikersprogramma's
De·database met gebruikersprogramma's is leeg wanneer het apparaat
voor de eerste keer wordt opgestart. Gebruik
Nieuw programma
om
nieuwe programma's te maken voor specifieke behoeften. Voer de
onderstaande stappen uit om een nieuw gebruikersprogramma te
maken.
1.
Ga naar
HOME>Opties>Fav./Gebr.program>Nieuw programma
.
2.
Selecteer een beschikbaar programmanummer van 1001 tot 1010.
Opmerking: Er kunnen maximaal tien programma's (gebruikersprogramma's
en/of favorieten) worden opgeslagen.
3.
Voer een methodenaam in (maximaal 12 tekens).
4.
Selecteer de golflengte: 420, 520, 560 of 610 nm.
5.
Selecteer de eenheid: Geen, µg/l, mg/l of g/l.
6.
Selecteer de resolutie: 0000; 000,0; 00,00 of 0,000.
7.
Voeg de kalibratiepunten toe: minimaal 2 en maximaal
12 kalibratiepunten.
*
Selecteer Std 1 bewerken en voer de eerste
standaard concentratiewaarde in. Druk op
Klaar
.
Opmerking: Een piep houdt in dat de concentratie een duplicaat is van een
eerder ingevoerde standaard of de concentratie is te hoog voor de
geselecteerde resolutie. Voer een andere waarde in en ga verder.
8.
Voer de absorptiewaarde in:
Optie
Omschrijving
ABS handmatig
bewerken
Gebruik de navigatietoetsen om de absorptiewaarde
handmatig in te voeren.
ABS autmatisch
bewerken
1.
Plaats de blanco in de kuvethouder en druk op
Nulstellen
.
2.
Plaats het voorbereide monster in de kuvethouder
en druk op
Lezen
.
3.
Druk op
Klaar
.
Opmerking: Een piep houdt in dat de absorptie een duplicaat is van een
eerder ingevoerde standaard of dat deze tussen tussen twee eerdere
standaarden valt. Voer een andere waarde in en ga verder.
9.
Druk op
Klaar
.
10.
Selecteer Kalibratiepunt toevoegen.
11.
Voer aanvullende kalibratiepunten in, zoals wordt beschreven in stap
7 – 9.
12.
Selecteer
Gebruikersprogramma opslaan
.
Een gebruikersprogramma bewerken
Een opgeslagen gebruikersprogramma bewerken:
1.
Ga naar
HOME>Fav./Gebr.program.
2.
Selecteer het betreffende programma en druk op
Opties
.
*
Als bekend is dat de curve lineair is, zijn slechts twee concentratiedatapunten (bijv. een standaard met nul absorptie en een andere bekende
standaard) nodig. Gebruik aanvullende gegevenspunten om de lineariteit te bevestigen of een niet-lineaire curve te definiëren.
Nederlands
133