Uitschakelen van de generator
Afb. 7
•
Controleer dat er GEEN verbruiker aan de generator is
aangesloten.
•
Stel de aan/uit-schakelaar op „OFF“ (UIT).
•
Draai de brandstofkraan op „OFF“ (UIT).
Veiligheidsinstructies voor de bediening
Zie algemene veiligheidsinstructies en specifieke veiligheidsinstructies bij de éérste inbedrijfstelling.
•
Gebruik het apparaat pas nadat u de gebruiksaanwijzing aandachtig hebt gelezen.
•
Let op alle, in de gebruiksaanwijzing aangegeven, veiligheidsinstructies.
•
Gedraagt u zich verantwoord tegenover andere personen.
Storingen - Oorzaken - Oplossingen
Storing
Oorzaak
Oplossing
De motor start niet
door.
1.
Brandstofkraan gesloten.
2.
Geen brandstof.
3.
Te zwak trekken aan het starterkoord.
4.
Bougieafstand te groot.
5.
Bougiestekker los.
6.
Te weinig olie in de tank.
1.
Overtuigt u zich dat de brandstofkraan
en de aan/uit-schakelaar op „ON“ (AAN)
staan.
2.
Overtuigt u zich dat in de tank voldoende
brandstof aanwezig is.
3.
Trek krachtiger aan het startkoord.
4.
Overtuigt u zich dat de bougie juist is
aangebracht.
5.
Overtuigt u zich dat de bougiekabel zich op de
bougie bevindt. Reinig de bougie en controleer de
juiste afstand van de elektroden.
6.
Olie bijvullen.
De motor loopt
onrustig.
1.
Verbruiker te klein.
Ontstekingsinstallatie niet in orde.
2.
Onjuiste brandstof.
1.
Overtuigt u zich dat de bougie juist is
aangebracht. Overtuigt u zich dat de
bougiekabel zich op de bougie bevindt.
Reinig de bougie en controleer de juiste
afstand van de elektroden.
2.
Overtuigt u zich dat de juiste brandstof werd
gebruikt.
De generator wekt
geen stroom op.
•
Kortsluiting.
•
Kabel defect.
•
Kabel los.
1.
Indien het indicatielampje niet aan is,
betekent dit dat er een fout is die u zelf
niet kunt verhelpen.
Indien het indicatielampje aan is:
2.
Druk de overlastbeveiliging voor de
gebruikte uitgang.
3.
Controleer de bedrading.
4.
Controleer of een kortsluiting of een overbelasting
aanwezig is.
Inspectie en onderhoud
Voor een perfecte functie en lange levensduur van de generator is regelmatig schoonhouden en
onderhoud van groot belang.
Rook niet tijdens de hierna aangegeven werkzaamheden.
Werk nooit in de buurt van vonken, vlammen of open vuur.
Regelmatig uit te voeren onderhouds- en inspectiewerkzaamheden
59