•
Leg alle leidingen zodanig neer dat geen
struikelgevaar ontstaat en beschadiging van de kabel
uitgesloten is!
•
Trek de stekker nooit middels de aansluitkabel uit het
stopcontact.
•
Koppel het apparaat van het net af
- voor iedere reiniging
- na ieder gebruik
•
Elektrische apparaten zijn geen speeltuig voor
kinderen! Kinderen kunnen gevaren, die van
elektrische apparaten uitgaan, niet inschatten. Laat
kinderen in geen geval elektrische apparaten
gebruiken.
•
Personen, die op grond van hun fysieke, sensorische
of geestelijke bekwaamheden of hun onbedrevenheid
of onkunde niet in staat zijn de machine te bedienen,
mogen de machine niet gebruiken.
•
Levensgevaar door stroomschok!
•
Raak nooit met blote handen blanke kabels aan. Dit
geldt voor alle kabels in het wisselstroomcircuit.
•
Indien aan een elektrische installatie wordt gewerkt,
dient gecontroleerd te worden of iemand in de buurt
is om in noodgeval te kunnen helpen.
•
Om bij gevaar het apparaat snel van het net te
kunnen afkoppelen moet het stopcontact zich in de
buurt van het apparaat bevinden en gemakkelijk
toegankelijk zijn.
•
Let er voor de ingebruikneming op dat de
toevoerkabel en stekker droog zijn.
•
Let er op dat ook na het uitschakelen van de
beveiligingsinrichting (zekering) onderdelen van het
apparaat nog onder spanning kunnen staan.
•
Zet het apparaat op een droge en tegen spuitwater
beschermde plaats neer.
•
Bescherm het apparaat voor agressieve dampen en
zouthoudende of vochtige lucht.
•
Bescherm het apparaat en de kabel voor regen en
vocht.
•
Leg de kabel niet over scherpe voorwerpen neer.
•
Leg de kabel niet scherp gebogen neer.
•
Trek niet aan de kabel.
•
Let op een goede ventilatie.
•
Houd van alle kanten afstand van de acculader van
minimaal 20 cm.
•
Houd tijdens het gebruik alle voorwerpen op afstand
die door hoge temperaturen beschadigd kunnen
worden.
•
Gebruik het apparaat niet in een omgeving met
ontvlambare gassen, bijv. in kielruimten van boten die
met benzine worden aangedreven, of in de buurt van
propaantanks.
•
Schakel het apparaat na het gebruik altijd uit.
•
Laat het apparaat tijdens het laden
nooit
onbewaakt!
•
Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s.
•
Laad bootaccu's uitsluitend buiten de boot.
•
Letselgevaar! Accu’s kunnen agressieve en
bijtende zuren bevatten. Vermijd ieder
lichaamscontact met accuvloeistof. Indien het toch tot
aanraking met de accuvloeistof komt, spoel het
lichaamsdeel grondig met water af.
•
Explosiegevaar! Vermijd dat metalen onderdelen op
de accu vallen. Dit kan vonken veroorzaken of de
accu en andere elektrische onderdelen kortsluiten.
•
Explosiegevaar! Let bij het aansluiten op de
juiste polariteit: - rode klem: pluspool van de accu; -
zwarte klem: minuspool van de accu.
•
Draag altijd een veiligheidsbril en
beschermende kleding als u met accu’s werkt.
•
Raak uw ogen tijdens werkzaamheden met de accu’s
niet aan.
•
Let op een veilige standplaats! Het apparaat, evenals
de te laden accu dienen zo veilig opgesteld worden
dat deze niet omvallen of naar beneden vallen.
•
Let op de instructies van de accuproducent en de
producent van de installatie of die van het voertuig
waarin de accu wordt gebruikt.
•
Probeer nooit bevroren accu’s op te laden.
•
Rook nooit en controleer dat geen vonken in
de buurt van de accu ontstaan.
•
Indien de accu uitgebouwd moet worden, koppel dan
eerst de massaverbinding af. Koppel daarna alle
verbindingen en alle gebruikers van de accu af
voordat de accu wordt uitgebouwd.
•
Niet standaard accu’s opladen,
•
Let op! Bij een prikkelende gasgeur bestaat
acuut explosiegevaar; apparaat uitschakelen en van
het net afkoppelen, onmiddellijk luchten en het
apparaat en de accu door een vakman laten
controleren.
Gebruik volgens de bepalingen
De automatische acculader is voor het laden van niet
onderhoudsvrije of onderhoudsvrije 12V/6V startaccu’s
(loodzuuraccu’s) en loodgelaccu’s bestemd. Ieder ander
gebruik geldt als niet volgens deze gebruiksregels. De
producent is voor de eventuele hieruit ontstane schaden
niet aansprakelijk. Let er op dat onze apparaten niet voor
industrieel gebruik zijn bestemd.
Inbedrijfstelling
Stap 1
Maak de accudoppen (indien aanwezig) los of verwijder
deze van de accu en stel het juiste zuurniveau van de te
laden accu vast.
Absoluut de instructies van de producent van de te
laden accu opvolgen, in het bijzonder de zuurstanden en
eventueel het vullen met gedestilleerd water. Tijdens deze
werkzaamheden altijd een veiligheidsbril en
beschermende handschoenen dragen.
Stap 2
De accuklem die niet aan het onderstel aangesloten is,
moet éérst aangesloten worden. De andere aansluiting
moet aan de carrosserie aangesloten worden, verwijderd
van de accu en de benzineleiding, Pas daarna wordt het
acculaadapparaat aan het voedingsnet aangesloten.
Indien het de bedoeling is een accu buiten een voertuig
op te laden, volg bij de aansluiting dan de juiste polariteit:
- rode klem: pluspool van de accu; - zwarte klem:
minuspool van de accu.
35