Ne
de
rla
n
ds (NL)
509
7.1 Directe kalibratie
Alvorens te kalibreren, overtuig u ervan:
•
dat de pomp geïnstalleerd is met een voetklep,
injectieklep, etc. in het bestaande systeem.
•
dat de pomp met een tegendruk werkt waarbij de
pomp verwacht wordt te gaan werken
(stel de tegendrukklep af, indien nodig).
•
dat de pomp met de juiste aanzuighoogte werkt.
Om de directe kalibratie uit te voeren, dient als volgt
gehandeld te worden:
Actie
Pompdisplay
1. Ontlucht de pompkop en de aanzuigslang.
2. Schakel de pomp uit. De groene LED knippert.
3. Vul een maatglas met doseervloeistof Q
1
.
DME 60: ongeveer 1,5 l
DME 150: ongeveer 2,5 l
DME 375: ongeveer 6 l
DME 940: ongeveer 14 l
4. Lees de hoeveelheid Q
1
af en noteer deze.
5. Plaats de zuigslang in de maatbeker en zorg dat
de zuigslang gevuld is voor met het kalibreren
aan te vangen
.
TM
02
706
7
031
5
6. Ga naar het kalibratie-menu, zie paragraaf
7. Druk twee keer op de menu
-toets.
8. De pomp voert 100 doseerslagen uit.
9. De fabriekskalibratie verschijnt op het scherm.
10. Verwijder de zuigslang uit het maatglas en lees Q
2
.
11. Stel de waarde op het display in op Q
d
= Q
1
- Q
2
.
12. Bevestig dit met de menu
-toets.
13. De pomp is nu gekalibreerd en keert terug naar het
bedrijfsdisplay.
Stel waarde
op Q
d
Bedrijfsdisplay
Q
1
Q
2
Q
d