Caramatic
ProTwo
46
artikelnr. 02 592 99
De Caramatic
ProTwo
kan ook met één gasfles gebruikt worden. Het in
het ingangsmondstuk geïntegreerde terugslagventiel voorkomt het naar buiten stromen van
gas uit de vrije aansluiting. Bij bedrijf met slechts één gasfles moet de vrije aansluiting aan
de Caramatic
ProTwo
met de sluitmoer afgesloten worden. De neus van de
uitnamecomponent met de draaiknop in de richting van de aangesloten fles zetten.
De afdichtingen aan de ingangsaansluitingen (indien aanwezig) moeten
bij een nieuwe montage vervangen worden! Let erop dat de afdichtingen juist in de fitting
liggen en de aansluitingen stevig aangespannen zijn.
De gasfles(en) moet(en) tijdens het gebruik rechtop staan.
Gas mag enkel worden afgetapt als het zich in gasvormige toestand bevindt.
De gasfles(en) moet(en) tijdens het gebruik worden beveiligd tegen omvallen.
Bescherm de gasfles(en) tegen oververhitting door zonlicht en andere warmtebronnen.
Neem de installatievoorschriften van het betreffende land in acht!
OPLOSSING VAN DE STORING
Storingsoorzaak
Maatregel
Gaslucht
Uitstromend vloeibaar gas
is extreem ontvlambaar!
Explosiegevaar.
Gastoevoer sluiten!
Geen elektrische schakelaars bedienen!
Niet telefoneren in het gebouw!
Ruimtes goed ventileren!
Installatie met vloeibaar gas buiten gebruik nemen!
Neem een vakman in de arm!
Geen gasdebiet
Gastoevoer is gesloten:
Gasflesventiel of afsluitarmaturen openen.
Bij permanent ontsnappen van gas uit het overdrukventiel PRV via de ventilatieopening moet
het product vervangen worden. Bij gaslucht, lekkage, ontsnappen van gas via de PRV en
storing aan de aangesloten verbruiker onmiddellijke BUITENBEDRIJFSTELLING! Neem een
vakman in de arm.
ONDERHOUD
Bij een juiste MONTAGE en BEDIENING is het product onderhoudsvrij.
VERVANGING
Bij tekenen van slijtage en bij elke beschadiging van het product of een deel van het product,
moet dit worden vervangen.
Let na vervanging van het product op de stappen MONTAGE, CONTROLE OP DICHTHEID
en INBEDRIJFSTELLING! Om onder normale bedrijfsomstandigheden een probleemloze
werking van de installatie mogelijk te maken, wordt aangeraden om installatieonderdelen die
aan slijtage of veroudering onderhevig zijn, zoals bijv. drukregelaars, slangleidingen,
afsluitinrichtingen, indien nodig te vervangen:
•
Advies: vervangingstermijnen 5 jaar.
De afdichtingen (indien aanwezig) moeten na iedere vervanging van de gasfles vervangen
worden. Ze moeten eveneens vervangen worden wanneer ze beschadigd zijn of de dichtheid
aan de aansluiting niet meer voorhanden is.
