40
Uitlaatgas :
Levensgevaar door verstikking!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. vernauwing
van het gezichtsveld),
gehoorstoornissen, duizeligheid,
concentratieverlies onmiddellijk
stoppen met werken.
Deze symptomen kunnen onder
andere te wijten zijn aan een te hoge
concentratie uitlaatgassen.
Het apparaat stoot giftige gassen uit
zodra de verbrandingsmotor draait.
Deze gassen bevatten koolmonoxide,
een reukloos en onzichtbaar
schadelijk gas, evenals andere giftige
producten. Start de
verbrandingsmotor nooit in gesloten
of slecht geventileerde ruimtes.
• Voorwerpen die door het maaimes
worden geraakt, kunnen ernstig letsel
veroorzaken. Controleer het gebied
waar u de machine gaat gebruiken
zorgvuldig en verwijder alle stenen,
stokken, metalen voorwerpen,
draden, botten, speelgoed en andere
vreemde voorwerpen. Denk eraan dat
een touwtje of kabel verstrikt kan
raken in de snijder.
• Vermijd gaten, wortels, terpen,
stenen en andere verborgen
voorwerpen. Oneffen terrein kan
uitglijden en vallen veroorzaken, wat
kan leiden tot een ongeval
• Gebruik het apparaat alleen in goed
werkende staat. Controleer voor elke
inbedrijfstelling:
– dat het apparaat correct is
gemonteerd.
– dat het snijgereedschap en de
gehele snijeenheid (snijmes,
bevestigingselementen,
maaidekbehuizing) in perfecte staat
verkeren. Controleer vooral of ze
goed vastzitten, niet beschadigd zijn
(deuken of barsten) en of ze niet
versleten zijn.
– dat de tankdop correct is
vastgeschroefd.
– dat de brandstoftank, de
brandstoftoevoeronderdelen en de
tankdop in perfecte staat verkeren.
– dat de veiligheidsinrichtingen (bijv.
meskoppeling/rem, uitwerpklep,
behuizing, stuur, beschermrooster) in
perfecte staat verkeren en correct
werken.
– dat de opvangbak heel en volledig
gemonteerd is; het is verboden een
beschadigde verzamelbak te
gebruiken.
– de olietankdop correct is
vastgeschroefd.
Bediening
• Wijzig nooit de fabrieksinstelling van
de verbrandingsmotor en laat deze
niet op overtoeren draaien.
• Laat de verbrandingsmotor niet
draaien in een gesloten ruimte waarin
gevaarlijke koolmonoxidedampen zich
kunnen ophopen.
• Werk alleen bij daglicht of bij goed
kunstlicht.
• Gebruik de grasmaaier bij voorkeur
niet wanneer het gras nat is.
• Zorg er op een helling altijd voor dat
u stevig staat.
• Tijdens onweer geen maaien,
houden de maaier weg.
• Loop rustig, nooit te snel.
• Maai met cirkelmaaiers met wielen
een helling altijd in de dwarsrichting
en nooit van boven naar beneden.