14
•
Schakel de aandrijving naar de hulpstukken uit, stop de
motor en maak de bougiekabel(s) los of verwijder het
contactsleuteltje,
- voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een
verstopte afvoer leeg maakt;
- voordat u de maaimachine controleert,
schoonmaakt of eraan werkt;
- nadat u een ongewenst voorwerp heeft geraakt.
Inspecteer de maaimachine op schade en voer
reparaties uit voordat u de machine weer start en
gebruikt;
- als de machine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk controleren).
- vor dem Entfernen von Verstopfungen aus dem
Mähwerk oder dem Auswurf;
•
Schakel de aandrijving naar de hulpstukken uit tijdens
transport of als ze niet worden gebruikt.
•
Stop de motor en schakel de aandrijving naar het
hulpstuk uit,
- voordat u tankt;
- voordat u de opvangzak verwijdert;
- voordat u de hoogte verstelt tenzij de hoogte vanuit
de bestuurdersplaats kan worden ingesteld.
•
Minder gas tijdens het uitlopen van de motor, en als de
motor met een afsluitklep is uitgerust, moet u de
brandstoftoevoer aan het einde van het maaien afsluiten.
IV. Onderhoud En Opslag
•
Houd alle moeren, bouten en schroeven goed
vastgedraaid zodat u er zeker van kunt zijn dat de
machine in een veilige bedrijfsstaat verkeert.
•
Sla de machine nooit in een gebouw op, waar dampen
een open vlam of vonk kunnen bereiken, terwijl zich
benzine in de tank bevindt.
•
Laat de motor afkoelen voordat u hem in een besloten
ruimte opbergt.
•
Beperk brandgevaar: houd de motor, geluiddemper,
accuruimte en benzine-opslagruimte vrij van gras,
bladeren of een overmaat aan smeervet.
•
Controleer de opvangzak vaak op slijtage of verwering.
•
Vervang versleten of beschadigde onderdelen om
veiligheidsredenen.
•
Als de brandstoftank afgetapt moet worden, moet dit
buiten worden gedaan.
•
Op machines met meerdere messen dient u eraan te
denken dat het draaien van één mes andere messen
kan doen draaien.
•
Wanneer de machine moet worden geparkeerd,
opgeslagen of alleen moet worden gelaten, moet de
maai-inrichting neergelaten worden tenzij een
mechanische vergrendeling wordt gebruikt.
BELANGRIJK: Maak de bougiekabel altijd los, plaats
hem waar hij de bougie niet kan raken teneinde
onverhoeds starten te voorkomen tijdens het
opstellen, vervoeren, afstellen of uitvoeren van
reparaties.
LT17A
16,5/12,4
0-7,3
107
38-102
200
LpA < 90 dBa
LwA < 100 dBa
EN 1033
8
EN 1032
4
Vibration
Lärmpegel
Vibration
Vibratie
Vibración
Vibrazioni
Vibrering
Vibration
Vibrasjon
Tärinä
m/s
ISO 3744 98/37/EC
ISO 11094 2000/14/EC