107
NLD
2. VEILIGHEID
Installatie
•
Het apparaat mag uitsluitend door een erkende installateur worden geïnstalleerd.
•
Installeer het apparaat niet in de volgende locaties:
•
buiten,
•
die corrosie bevorderen
•
met kans op vorst,
•
waar sprake is van explosiegevaar.
Controleer of er een maximumtemperatuur wordt aangegeven in plaatselijke, provinciale of landelijke voorschriften.
Als dat zo is, installeer dan een temperingklep bij de uitlaat van de DHW!
Wacht tot het apparaat op de plaats van installatie is voordat u de verpakking verwijdert!
•
Alle wateraansluitingen moeten worden gecontroleerd voordat het apparaat wordt aangesloten op het
elektriciteitsnet.
•
Let op minimale afstanden.
•
De elektrische aansluiting dient te voldoen aan de plaatselijke voorschriften.
•
Sluit het apparaat aan op een onafhankelijk, geaard stopcontact.
•
Installeer een veiligheidsklep bij de koudwaterinlaat van het apparaat.
•
De afvoerleiding van de veiligheidsklep dient in een vorstvrije locatie te worden aangelegd. Deze leiding moet open
blijven voor de lucht en altijd in een schuine positie worden geplaatst.
•
Installeer een condensatieslang.
•
Minimale / maximale watertemperaturen: 3 °C / 80 °C.
•
Minimale / maximale waterdruk: 0,2 bar / 2 bar onder de waarde van de geïnstalleerde veiligheidsklep.
Gevaar voor brandwonden bij de warmwatertappunten
•
Wanneer het apparaat in werking is, kunnen temperaturen boven 70 °C voorkomen. Installeer een mixventiel
(thermische DHW temperingklep) om de
temperatuur bij de kraan te beperken.
Onderhoud
•
De eindklant is verantwoordelijk voor de veiligheid en milieuvriendelijkheid tijdens de installatie en
servicewerkzaamheden.
•
Servicewerkzaamheden aan het apparaat mag uitsluitend door een erkend installateur worden verricht.
•
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u servicewerkzaamheden verricht.
Service en onderhoud
•
Onderhoud mag uitsluitend door een erkend installateur worden verricht. Gebrekkig onderhoud kan een gevaar voor
de gebruiker opleveren en storingen in het apparaat veroorzaken.
•
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
•
Laat een erkend installateur een jaarlijkse controle uitvoeren en voor zover nodig servicewerkzaamheden aan het
apparaat verrichten.
•
Alle werkzaamheden waarbij koelgas is betrokken mogen uitsluitend door gekwalificeerde installateurs worden
verricht.
•
Maak het vat leeg.
•
Wij raden u aan om een onderhouds- en controlecontract met de fabrikant te sluiten.
Kamer / inlaatlucht
Houd de inlaatlucht vrij van verontreinigingen. De lucht mag geen van de volgende stoffen bevatten:
•
Corrosie veroorzakende stoffen (ammoniak, zwavel, halogeenproducten, chloor, oplosmiddelen).
•
Vettige of explosieve stoffen.
•
Aerosolconcentraties.
Er mogen geen andere luchtinlaatsystemen worden aangesloten op de ventilator.
Koudemiddel
•
Houd u aan de geldende milieuregels bij het gebruik en hergebruik van koudemiddel. Niet lozen in het milieu!
Gebruik het koudemiddel R134a. Het is niet brandbaar en niet schadelijk voor de ozonlaag.
•
Voordat werkzaamheden aan onderdelen van het koudemiddelcircuit worden verricht dient het koudemiddel om
veiligheidsredenen te worden verwijderd.
Houd er rekening mee dat HFC-134a en PAG-OL worden gebruikt tijdens servicewerkzaamheden. Dit is een
chloorfluorkoolwaterstof waaraan in het Kyoto-protocol een broeikaspotentieel van 1300 wordt toegekend.
!