51
De subwoofer is met een klinken-XLR-combi-aansluiting voor de ingang en met een XLR-aansluiting voor de sign-
aaluitgang uitgerust.
Zorg bij het aansluiten dat de aansluitkabels niet worden afgekneld of door scherpe randen wor-
den beschadigd.
De aansluiting van de ingang dient alleen plaats te vinden op een laagniveau-videouitgang van een
audioapparaat. De uitgang mag eveneens uitsluitend aan een laagpegelige audio-ingang van een
audiotoestel worden aangesloten.
De subwoofer en de apparaten waarop hij wordt aangesloten, moeten tijdens de aansluiting uit-
geschakeld zijn.
Gebruik voor de aansluiting alleen hiervoor geschikte, afgeschermde aansluitkabels. Bij gebruik
van de verkeerde kabels kunnen storingen optreden.
Om vervormingen of onjuiste aanpassingen te voorkomen, die tot beschadiging van de subwoofer
kunnen leiden, mag aan de ingang slechts een audiotoestel met een klinken- of XLR-uitgang wor-
den aangesloten. Aan de uitgang mag slechts een audiotoestel met een XLR-aansluiting worden
aangesloten.
•
Verbind de aansluiting LINE IN (2) met de voorversterker of subwooferuitgang van het voorgeschakelde audiotoe-
stel (vb. mengpaneel).
• De
aansluiting LINE OUT (8) kan indien nodig aan de audio-ingang van een ander apparaat (vb. een andere sub-
woofer) worden aangesloten.
8. aanslUIten