NL 9
KOKEN
Kookstanden
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat
de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van
het gerecht en de pan.
Gebruik stand 6 voor:
• Aan de kook brengen van alle gerechten. Slinken van bladgroenten.
Aanbraden van vlees. Bakken van biefstuk, vis en aardappelen.
Gebruik stand 5 voor:
• Bakken van flensjes. Wentelteefjes, frituren.
Gebruik stand 4 voor:
• Bakken van pannenkoeken, drie in de pan.
Gebruik stand 3 voor:
• Doorbakken van vis en klein vlees.
• Doorbraden van groot vlees, uien fruiten.
Gebruik stand 2 voor:
• Doorkoken van gerechten met een kooktijd van meer 10 minuten.
Smoren van groenten. Ontdooien van diepgevroren bladgroenten.
Gebruik stand 1 voor:
• Trekken van bouillon, vlees stoven, warmhouden van gerechten,
doorkoken van kleine hoeveelheden.
Gebruik stand 0 voor:
• Op deze stand is het element uitgeschakeld.
Doorkoken van gerechten met een kooktijd korter dan 10 minuten,
nadat het gerecht eerst op een hogere stand aan de kook is
gebracht.